Het Mechels hoen – beter bekend als Mechelse koekoek – kennen we allemaal, maar wist je dat er nog veel meer kippenrassen van Vlaamse bodem bestaan? Jammer genoeg heeft de toegenomen industrialisatie en specialisatie in de landbouw ervoor gezorgd dat deze minder gekende rassen stilletjesaan verdwijnen en vergeten worden. Al meer dan 30 jaar zet Steunpunt Levend Erfgoed vzw zich in voor het behoud van deze oude, streekeigen rassen. Met succes! Om hen een handje te helpen, zet de Beestig-redactie vijf rasechte Vlaamse kippen in de spotlights.

Brakelhoen

Herkomst

De voorouders van deze kip leefden vermoedelijk eeuwen geleden al op boerderijen in de omgeving van Nederbrakel en Oudenaarde, wat van de Brakel het oudste Vlaamse kippenras maakt. Het Brakelhoen bleef echter niet onder de kerktoren rondscharrelen: overal tussen Noord-Frankrijk en de Kempen wist ze poot aan de grond te krijgen. Zo ontstonden stilaan twee verschillende types binnen het ras, waarvan eentje zich verder ontwikkelde tot wat we nu het Kempens hoen noemen – een kip met een iets lichtere bouw en waarvan de haan geen zadelbehang heeft zoals de Brakel.
 
 

Uiterlijk

Het Brakelhoen is een fiere kip met een statige uitstraling. Je vindt ze in een brede waaier aan erkende kleurslagen, maar de meest voorkomende zijn zilver en goud. Tussen het zwart en wit (bij de zilverbrakel) of het zwart en bruin (bij de goudbrakel) zit een strakke bandtekening, die deze kip haar fraaie uiterlijk bezorgt. Volgens de regels van de kunst mogen er geen zwarte stippen op de halskraag van de hen of de sierveren van de haan zitten.
Brakelhoen
Het Brakelhoen is een fiere kip met een statige uitstraling, die het vaakst in zilver en goud voorkomt - ©www.sle.be

Evolutie van het ras

Nadat in 1898 een speciaalclub voor het Brakelhoen het levenslicht zag, werd het ras bijzonder populair in Vlaanderen omwille van haar hoge eierproductie. Jammer genoeg was haar glorietijd van korte duur: na de Eerste Wereldoorlog namen ingevoerde hybrides haar plekje in en verdween de Brakel steeds meer naar de achtergrond. Om het ras van uitsterven te behoeden, werd met de weinige resterende zilver- en goudbrakels opnieuw gekweekt en won het Brakelhoen langzaam maar zeker haar voormalige faam terug, maar nooit meer als productiekip.
 
 

Izegemse koekoek

Herkomst

Nog zo’n kippenras dat al enkele eeuwen standhoudt, is de Izegemse koekoek, waar in 1554 al melding van gemaakt wordt. De kans bestaat wel dat deze versie van het ras er een tikkeltje anders uitzag dan vandaag, omdat in die tijd vooral gekweekt werd op praktische eigenschappen – zoals de hoeveelheid vlees en eieren die de kip oplevert – en minder op uiterlijke kenmerken. Later brachten fokkers uit de omgeving van het West-Vlaamse Izegem meer eenheid in de raskenmerken, vooral na de oprichting van de vereniging Neerhof van Izegem in 1907.
 
 

Uiterlijk

Dit is een stevige kip, die behalve veel vlees ook een behoorlijke eierproductie op haar conto mag schrijven: ze legt gemiddeld zo’n 150 eieren per jaar. Haar veren zijn – je raadt het al – altijd koekoekkleurig. Dit in tegenstelling tot wat in de volksmond de ‘Mechelse koekoek’ genoemd wordt, maar die je in de praktijk ook in allerlei andere kleurslagen, zoals wit, ziet opduiken. De kop van de Izegemse koekoek wordt gesierd met een rozenkam. Dit is een brede, lage kam die aan de bovenkant bijna plat is en bedekt is met kleine knobbeltjes, die uitlopen in een kamdoorn.
Izegemse koekoek
De veren van de Izegemse koekoek zijn altijd koekoekkleurig en haar kop wordt gesierd met een rozenkam - ©www.sle.be

Evolutie van het ras

Sinds in 1909 de eerste standaard voor dit hoen ingediend werd onder de naam ‘Iseghemschen Koekuit’, is er veel gebeurd. Ook hier weer had de Eerste Wereldoorlog een verwoestende impact op het ras, al kende de Izegemse koekoek in het interbellum een korte heropleving. De volgende oorlog diende zich echter al snel aan en toen was het helemaal over and out voor dit kippenras … Pas rond 1970 slaagden fokkers erin om, met behulp van enkele zeldzame ‘restanten’, de Izegemse koekoek opnieuw tot leven te wekken. Vandaag is het ras weer terug van weggeweest, maar het blijft wel zeldzaam.
 
 

Antwerpse baardkriel

Herkomst

Een schilderij van de 17de-eeuwse Albert Cuyp bewijst dat gebaarde krielhoenders een hele tijd geleden al rondliepen in de Nederlanden. Het is onduidelijk wanneer de selectie van de Antwerpse baardkriel met kwartelkleur juist plaatsvond, maar de benaming van het ras komt alleszins al voor in een naslagwerk van Charles-Émile Jacque uit 1858. Een echt Vlaams kippenras, dat haar naam dankt aan de regio waar de meeste fokkers gehuisvest waren.
 
 

Uiterlijk

De Antwerpse baardkriel mag gezien worden. Het mag dan een kleine kip zijn, dankzij haar opgerichte, brede borst maakt ze wel degelijk indruk. Ze komt momenteel voor in meer dan 25 kleurslagen – met ‘kwartel’ als meest typische kleur – maar waar je haar meteen aan herkent, is uiteraard de volle baard. Bovendien heeft ze een fijn rozenkammetje dat vlak tegen haar kopje ligt. Ben je op zoek naar een aanhankelijk kippenras met een speels en levendig karakter? Dan ben je bij de Antwerpse baardkriel aan het juiste adres.
Antwerpse baardkriel
De Antwerpse baardkriel maakt indruk met haar opgerichte, brede borst en – uiteraard – haar baard - ©www.sle.be

Evolutie van het ras

Aan het einde van de 19de eeuw was het Antwerpse baardkrieltje al een enorm populaire verschijning op tal van Belgische pluimveetentoonstellingen en het duurde niet lang eer ook het buitenland begon te lonken. In 1904 werd de Club Avicole du Barbu Nain opgericht in Brussel, die al gauw meer dan 450 leden telde. Een enorm succes! De wereldoorlogen gooiden opnieuw wat roet in het eten, maar dit ras bleek beter bestand tegen de bijhorende kommer en kwel dan andere Vlaamse kippenrassen. Na de oorlogsjaren zette de Antwerpse baardkriel haar wereldverovering gewoon verder: ondertussen bestaan er speciaalclubs op alle continenten.
 
 

Tiense vechter

Herkomst

De zeer zeldzame Tiense vechter – ook wel Brabantse vechter genoemd – duikt voor het eerst op in de pluimveeliteratuur rond 1884. Het ras is afkomstig uit de provincies Brabant, Limburg en Luik, maar komt toch voornamelijk uit de regio rond Tienen. Zoals je van de naam al kan afleiden, werd de Tiense vechter hoofdzakelijk gefokt voor hanengevechten.  
 
 

Uiterlijk

Dit kippenras kan je meteen van de heel gelijkaardige Luikse vechter onderscheiden door het ontbreken van pigment in de huid, poten en snavel, welke kleurslag de kip ook heeft. Haar veren kunnen dan weer een brede waaier aan kleuren hebben, al is toch de koekoek het meest oorspronkelijk. De erwtenkam (een lage kam met drie knobbelige rijen) van de Tiense vechter is felrood, terwijl de ogen oranje kleuren. Opgelet: naar soortgenoten toe kan dit ras agressief uit de hoek komen, naar mensen toe zijn ze eerder schuw. Mits een portie geduld kan je ze wel gemakkelijk handtam maken.
Tiense vechter
De Tiense vechter kan je herkennen aan het ontbreken van pigment in de huid, snavel en poten - ©www.sle.be

Evolutie van het ras

Gemakkelijk heeft de Tiense vechter het niet gehad. Eerst werd ze samen in hetzelfde hokje geduwd als de andere twee Belgische vechters – de Brugse en de Luikse – en het duurde nog tot 1982 vooraleer ze als een volwaardig ras aanzien werd. Haar voortbestaan heeft ze te danken aan enkele fanatieke fokkers, waaronder Albert Hofman, die sinds 1974 het ras weer op de kaart begon te zetten. Zonder deze enthousiaste liefhebbers had het ras vermoedelijk niet overleefd … Vandaag is de Tiense vechter echter opnieuw aanwezig en verschijnt ze af en toe op tentoonstellingen in ons land.
 
 

Brabants hoen

Herkomst

Dit Brabantse kippenras uit de familie van de Europese kuifhoenders ken je misschien ook onder de naam Brabançonne, Topman of Houpette. Het Brabants hoen moet ergens in de loop van de 17de of 18de eeuw ontstaan zijn, maar de selectie vond pas plaats aan het einde van de 19de eeuw, waarna de oprichting van de speciaalclub volgde in 1903. De start van een gouden periode voor het Brabants hoen, waarin ze een graag geziene gast was op tal van tentoonstellingen. Ook als legkip kon ze vele harten veroveren, met maar liefst 200 grote eieren per jaar.
 
 

Uiterlijk

Dit is een vrij lichtgebouwde kip met een eerder lang lichaam. Allerlei kleurslagen zagen sinds de selectie van ras het levenslicht, zoals zwart, blauw, wit en buff, maar het is toch vooral de kwartelkleur die dit ras haar typische uitstraling geeft. De kopversierselen zijn best bijzonder: de haan draagt een rechtopstaande kam voor een onopvallend kuifje van enkele fijne veren, terwijl de hen een mooie, ronde kuif heeft waar haar omvallende kam tegenaan leunt. Het is een actief ras dat veel scharrelt, dus voorzie zeker voldoende ruimte!
Brabants hoen
Bij het Brabants hoen zie je het verschil tussen de haan en de hen vooral aan de bijzondere kopversierselen: de hen heeft een omvallende kam - ©www.sle.be

Evolutie van het ras

Ook dit ras werd de das omgedaan door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Zowel de populaire Leghorn als de industriële hybride rassen werden in de naoorlogse periode voor de eierproductie ingeschakeld, waarna het Brabants hoen razendsnel in de vergetelheid sukkelde. Gelukkig kon ze net als de Tiense vechter rekenen op een kleine, maar trouwe schare fans die het ras nieuw leven inbliezen. Stilaan herwint ze haar populariteit en ook de vraag naar het Brabants hoen door particulieren neemt de laatste jaren gestaag toe. 
 
 

Vlaamse rassen … met een Franse naam?

Lange tijd werd de wereld van de tentoonstellingen van neerhofdieren gedomineerd door de Franse taal. Zo komt het dat de verfranste benamingen van onze Vlaamse rassen nog steeds in zwang zijn. Denk maar aan het Brakelhoen, dat door veel mensen – ook Nederlandstaligen – nog steeds ‘Braekel’ genoemd wordt. Vreemd, als je weet dat de naam van deze kip verwijst naar de gemeente Brakel in … de Vlaamse Ardennen. 
 
En ook ver buiten onze landsgrenzen blijven de Franstalige benamingen in gebruik. In Australië wordt de Antwerpse baardkriel consequent ‘Barbu d’Anvers’ genoemd, terwijl dit letterlijk vertaald eigenlijk ‘Antwerp beard’ moet zijn. Steunpunt Levend Erfgoed vzw streeft dus niet alleen naar het instandhouden van de vergeten Vlaamse rassen, maar ook naar het herwaarderen van de oorspronkelijke, Nederlandstalige benamingen.
 
 

Deel dit artikel

Aanbevolen artikelen