Geef je vissen nooit te veel voer
We hebben altijd de neiging om vissen te ‘overvoeren’, zegt dierenarts Tom. En niet alleen vissen zijn daar het slachtoffer van: om een of andere reden vinden we het geweldig om dieren eten te geven, ook al hebben die helemaal geen honger of last van een voedseltekort. Kijk maar naar dierentuinen of kinderboerderijen: we staan altijd opnieuw te popelen aan de omheining met een zakje nootjes, kruimels oud brood of een pluk gras, in de hoop dat de dieren dichterbij komen. Met vissen is dat niet anders. Het is dan ook niet abnormaal dat ze na een tijdje niet meer komen aangespurt wanneer je visvoer in het water strooit.Hoe warmer het water, hoe actiever de vissen en hoe meer eten ze nodig hebben. Zeker in de warmere periodes halen ze echter veel voeding uit de vijver zelf, van muggenlarven tot kleine torretjes. Vanaf het voorjaar tot het einde van de zomer hebben de meeste vijvervissen – grote kleppers zoals koikarpers uitgezonderd – dan ook niet zoveel extra voer nodig. Sowieso is het altijd aangeraden om kleine porties tegelijk te geven, zodat de vissen de tijd krijgen om alles op te eten. Hebben ze het voer na een kwartiertje nog niet opgegeten? Dan kan je het beter uit het water scheppen met een netje, want voor de waterkwaliteit is het niet zo’n goed idee om het visvoer te laten liggen. Zodra de watertemperatuur onder de 7 à 8 graden Celsius zakt, gaan vissen veel minder eten en hoeven ze in principe zelfs niet meer gevoerd te worden.