1. Blauwalgen zijn giftig voor je hond
Wanneer het ‘s zomers langdurig droog, warm en zonnig is, krijgen blauwalgen vrij spel. Dat zijn geen echte algen, maar cyanobacteriën die zich in grote hoeveelheden opstapelen aan het wateroppervlak. Vaak is hun dichtheid groter aan de waterrand en in ondiepe delen waar de wind ze bij elkaar blaast – precies die plekken waar jouw hond achter zijn bal aanloopt. Blauwalgen zijn trouwens niet altijd blauwig van kleur, soms kleuren ze eerder groenachtig of zelfs roodbruin. Het grote gevaar zit hem in de gifstoffen die deze bacteriën produceren. Je hond gaat ervan braken, krijgt diarree, kan moeilijker ademen, begint te kwijlen en kan een aanval krijgen. De gifstoffen zijn zelfs zo schadelijk dat je hond er binnen korte tijd aan kan sterven – doet hij dat niet, dan komt hij er vanaf met schade aan de lever die soms pas veel later opgemerkt wordt.Laat je hond nooit drinken van of zwemmen/pootjebaden in water waar mogelijk blauwalgen drijven. Komt hij er toch per ongeluk mee in aanraking, spoel hem dan zo snel mogelijk af met schoon water om verdere intoxicatie te voorkomen. Vertoont je hond de minste tekenen van vergiftiging, ga dan met spoed naar de dierenarts.
2. Botulisme
Er schuilen nog heel wat andere ziekmakers in zoet water, die veel minder zichtbaar zijn met het blote oog. Botulisme is er zo eentje: een bacterie die het in eerste instantie gemunt heeft op watervogels. Die sterven ten gevolge van toxines of gifstoffen die de bacterie produceert. Blijft zo’n aangetaste vogel in het water liggen, dan raakt ook dat water besmet. En zo krijgt je hond ze op zijn beurt binnen. Laat je hond dus nooit zwemmen in water waarin je dood waterwild spot, want mogelijk kan hij het niet meer navertellen.3. Leptospirose
Nog zo’n potentiële killer is leptospirose of de ziekte van Weil. In de volksmond noemt men het ook wel eens 'de rattenziekte' omdat deze bacterie in het water terechtkomt via de urine van ratten. Gelukkig bestaat er een goed vaccin tegen leptospirose, dat de meeste honden jaarlijks toegediend krijgen bij de dierenarts.4. Niet elke hond kan (goed) zwemmen
Het is een fabeltje dat elke hond kan zwemmen, dus doe je het de eerste keren best rustigaan. Misschien is het zelfs veiliger om je hond eerst een paar keer op zwemles te sturen! Honden met een zware voorhand (zoals mopsen en bulldoggen) hebben vaak te veel moeite om hun hoofd boven water te houden. Bovendien raken ze met hun korte snuit sneller buiten adem. Ook honden met korte pootjes zijn van nature minder goede zwemmers. Heb je zo’n ras of twijfel je over de zwemcapaciteiten van je hond, doe hem dan een goed zittende zwemvest cadeau. Dat is trouwens ook geen overbodige luxe voor fervente zwemmers die graag verre afstanden afleggen. Wanneer ze in het midden van een meer alsnog buiten adem raken of in een kramp schieten, kan dat hun leven redden.
Laat je hond nooit zwemmen in water met blauwalgen - het kan zijn leven kosten

Ook goede zwemmers hebben baat bij een zwemvest
5. Zorg ervoor dat je hond de ‘uitgang’ kent
Weet waar je zwemt en dat geldt nog meer voor je hond. Vooraleer je hem de diepte instuurt of je zijn bal honderd meter ver werpt, moet je er eerst zeker van zijn dat hij weet waar hij weer aan land raakt. Dat klinkt evident, maar het zou de eerste hond niet zijn die uit blinde paniek verdrinkt omdat hij niet meteen weer op het droge geraakt. Om die reden zijn kanalen meestal geen geschikte plek voor een hond om in te zwemmen. Laat je je hond zwemmen in een zwembad of vanop een boot? Laat hem dan via het trapje of de loopplank enkele keren korte stukjes zwemmen. Zo krijgt hij (en jij) het nodige vertrouwen in een goede afloop.6. Check water en bodem op obstakels
Nog zo’n evidentie is het om de plek waar je hond in en uit het water loopt te scannen op gevaarlijke obstakels. Liggen er glasscherven? Spot je kwallen? Zie je vuilnis op de bodem liggen? Luidt het antwoord op één van deze vragen ‘ja’, dan zoek je beter een veiliger plek uit om af te koelen. Ook op druk bevaarde plekken kan het beter zijn om je hond op het droge te houden. Zie je in de verte een boot aankomen, dan is het tijd voor een pauze.7. Breng stromingen in kaart
Misschien sta je er niet meteen bij stil, maar zelfs de allerbeste ‘waterratten’ zijn niet opgewassen tegen sterke stromingen. Een wilde rivier is dus niet de beste plek om je hond te laten zwemmen, zelfs wanneer hij snakt naar water in zijn vacht.Zelfs aan zee is het opletten geblazen. Ook al lijken golven altijd richting strand te rollen, er zijn plekken waar het water weer in de andere richting stroomt. Stel je voor dat net daar de favoriete bal van je hond terechtkomt. Zo fanatiek als hij erachteraan zwemt, zoveel moeilijkheden zal hij ondervinden om weer aan de kant te geraken. De kans is zelfs groot dat hij niet sterk genoeg is om de kracht van de zee te trotseren …
Is stilstaand water dan helemaal safe? Niet helemaal. In diepe meren met een warme bovenlaag kunnen koude onderstromen ontstaan die het hondenlichaam een thermische shock kunnen toedienen. Vooral bij vermoeidheid en onvoldoende hydratatie kan dat fataal aflopen.

Te steile wanden voorkomen dat je hond zelfstandig uit het water raakt en kunnen paniek veroorzaken

Geef je hond tijdens het zwemmen in zee voldoende vers water, zodat hij niet van het zoute water gaat drinken
8. Behoed je hond voor water- en zoutvergiftiging
Enthousiaste honden die telkens opnieuw met open mond achter hun bal aan springen, krijgen soms (te) grote hoeveelheden water binnen. In het geval van zoet water kan dat leiden tot watervergiftiging of ‘hyponatriëmie’. Omdat het bloed te sterk verdund raakt, daalt het gehalte aan elektrolyten zoals natrium in het lichaam en zwellen hersenen en organen levensgevaarlijk op.Bij honden die zich niet kunnen bedwingen om zeewater door te slikken, schuilt het omgekeerde gevaar. Voorkom dat je hond die nood voelt door hem regelmatig schoon water aan te bieden tussen twee zwembeurten door. Merk je op dat je hond water opbraakt of heel vaak plast wanneer hij even aan land komt, dan is het hoog tijd om wat anders te gaan doen.