Wie voor de eerste keer getuige is van een hond die een epileptische aanval doormaakt, denkt waarschijnlijk dat diens laatste uur geslagen is. Toch kunnen de meeste honden  prima leven met de aandoening, volgens dierenarts Rob Lückerath. Lees hier alles wat je moet weten wanneer de diagnose ‘epilepsie’ valt. 
Een epileptische aanval is een enorm beangstigende ervaring, zeker voor omstaanders die het nog nooit meegemaakt hebben. Tijdens zo’n aanval is het mogelijk dat een hond ongecontroleerde bewegingen maakt, fietsbewegingen vertoont met de poten, klappert met de kaken, speekselt, probeert op te staan en weer omvalt, tegen de muur loopt, enzovoort. Soms laat hij daarbij ook urine lopen of scheidt hij ontlasting uit. Het goede nieuws is: je hond is niet bij bewustzijn en beseft dus niet wat hij doormaakt. Na een vijftal minuten is het ergste meestal voorbij. 
 
Maar wat moet je doen als je hond in zo’n epileptische aanval verzeild raakt? En hoe is het om samen te leven met een hond die af en toe even ‘van de wereld’ is? 
 
 

Wat is epilepsie? 

Een epileptische aanval is een gevolg van een soort ‘kortsluiting’ in de hersenen. In ons brein (en in dat van onze honden) communiceren zenuwcellen of neuronen met elkaar d.m.v. minuscule elektrische pulsen. Ze zorgen ervoor dat je hond kan lopen, blaffen, jagen, leren … Maar heel af en toe gebeurt er iets waardoor die elektrische pulsen verstoord raken en zijn hersenen helemaal op hol slaan, met als resultaat een epileptische aanval. Zo’n episode ziet er bij elke hond anders uit, geen twee patiënten reageren hetzelfde. Eén ding hebben ze wel allemaal met elkaar gemeen: ze hebben geen controle meer over hun eigen lichaam. 
Pitbull epileptische aanval
Geen twee aanvallen zien er hetzelfde uit

Hoe ontstaat epilepsie bij honden? 

Ruwweg kunnen we epilepsie onderverdelen in twee types: primaire en secundaire epilepsie. 
 
 

Primaire epilepsie

Dit is de vorm waarover we het in de rest van dit artikel zullen hebben. Het is hetzelfde type epilepsie als we bij mensen kennen en er is geen duidelijke oorzaak te vinden in het hondenlichaam. Deze vorm van epilepsie is vaak erfelijk en komt meer voor bij bepaalde rassen (o.a. de labrador en golden retriever, de border collie en de Duitse herder). Een hond die deze diagnose krijgt, moet meteen uitgesloten worden van de fok. 
 
 

Secundaire epilepsie

Soms treden epileptische aanvallen op ten gevolge van een andere lichamelijke aandoening, bijvoorbeeld ter hoogte van de nieren, de lever, een hersentumor, een vergiftiging … Deze vorm van epilepsie begint meestal op latere leeftijd (maar het kan ook voorkomen bij zeer jonge pups) en kan behandeld worden door de onderliggende oorzaak aan te pakken. 
 
 

Wat moet je doen als je hond een epileptische aanval krijgt? 

In eerste instantie is het belangrijk om rustig te blijven en ervoor te zorgen dat je hond geen extra blessures oploopt. Probeer te voorkomen dat hij tegen scherpe of harde dingen aanloopt door strategisch kussens en dekens in de buurt te leggen. Zorg er ook voor dat hij zichzelf niet in nesten werkt, bijvoorbeeld wanneer hij een aanval krijgt aan de rand van een terras of in de buurt van een trap. Probeer dan heel voorzichtig om hem richting een veiliger plek te duwen of blokkeer de gevaarlijke route. Wanneer het niet nodig is, raak je hond dan niet aan en hou je kinderen te allen tijde weg bij hun vriendje. Tijdens een aanval weet je hond niet wat hij doet en kan hij ernstig bijten.
 
Verder is het enorm waardevol voor je dierenarts (en voor jezelf, zie verder) om de aanval te filmen en een dagboek bij te houden over de aanvallen die je hond doormaakt. Noteer daarom bij elke aanval: 
 

1. De datum en het tijdstip

De behandeling wordt afgestemd op de frequentie van de aanvallen. Sommige honden hebben slechts één aanval gedurende hun hele leven, andere maken elke maand of nog vaker een aanval door.
 
 

2. De duur van de aanval

Gemiddeld duurt een aanval slechts vijf minuten, maar voor jou als eigenaar lijkt het veel langer. Ga niet af op je gevoel maar lees de exacte tijd af op je horloge of smartphone.
 
 

3. Het gedrag vlak voor, tijdens en na de aanval

Een epileptische aanval bestaat altijd uit drie fasen:
 

  • Bij de start van een aanval merk je dat je hond onrustig wordt, begint te ijsberen, niet goed weet waar hij is … Soms zie je het gedrag van je hond al een dag tevoren wijzigen. Het is erg nuttig om deze fase te leren herkennen, want zo kan je je hond later tijdig in veiligheid brengen.
     
  • De aanval zelf (zie hierboven)
     
  • Na de aanval is je hond moe, heeft hij vaak veel honger en dorst, maar is hij nog steeds de kluts kwijt. Deze fase duurt vaak het langst. Door de spierspasmen kan hij flink spierpijn krijgen, die je wat kan temperen met een pijnstiller. Eventueel kan je rectaal valium toedienen om je hond te kalmeren (vraag raad aan je dierenarts). 
Hond na epileptische aanval
Na een aanval is een hond moe en de kluts kwijt

Wanneer moet je met je hond naar de dierenarts? 

Heeft je hond voor de allereerste keer een epileptische aanval doorgemaakt? Dan maak je sowieso best een afspraak bij de dierenarts. Dat hoeft niet tijdens de aanval, al kan het geruststellend zijn om een professional te hebben die je telefonisch begeleidt tijdens zo’n ingrijpende ervaring. 
 
Bij een eerste afspraak wordt je hond grondig onderzocht om uit te sluiten dat er geen onderliggende oorzaak is zoals hierboven beschreven (secundaire epilepsie). Als dat niet zo is, dan wordt de hond vanaf dan nauwgezet opgevolgd om de duur en de frequentie van de aanvallen te bepalen. Wanneer een hond minder dan één keer per maand een aanval krijgt, is het meestal niet nodig om medicatie op te starten. 
 
Heeft je hond vaker last van aanvallen of zijn de aanvallen erg zwaar, dan kan je dierenarts een geneesmiddel voorschrijven. Dat neemt de oorzaak van de primaire epilepsie niet weg, maar het kan wel de tijd tussen twee aanvallen verlengen en de intensiteit en duur verlagen. Op die manier verbetert de levenskwaliteit van de hond en krijgt hij meer comfort in zijn leven. Met welk medicijn en welke dosis een hond geholpen is, varieert van individu tot individu en moet grondig opgevolgd worden. Het kan een half jaar (of langer) duren eer de behandeling helemaal op punt staat! 
 
Een belangrijke reden om met spoed je dierenarts te contacteren, is wanneer je hond niet uit zijn epileptische aanval geraakt. Duurt de aanval langer dan 10 minuten of heeft hij meer dan 2 aanvallen op 24 uur? Bel dan naar je dierenarts, want je hond kan in een ‘status epilepticus’ terechtkomen: een langdurige aanval die fataal kan aflopen.
 
 

Hoe oud wordt een hond met epilepsie? 

Hoewel epilepsie een aandoening is die heel je leven lijkt overhoop te zetten, valt er eigenlijk goed mee te leven. Een hond die slechts af en toe een aanval doormaakt, heeft daar op zich weinig last van - behalve op het moment zelf (en dan vooral na de eigenlijke aanval). Honden met epilepsie kunnen zelfs even oud worden als hun rasgenoten! 
 
Wel is het des te belangrijker om je hond te behoeden voor ernstige nevenschade. Op deze manieren hou je het veilig voor je hond: 
 
  • Hou een dagboek bij zodat je ongeveer kan voorspellen wanneer een volgende aanval eraan komt. Probeer ervoor te zorgen dat je een oogje in het zeil kan houden wanneer het weer zover is. 
     
  • Dat is niet altijd mogelijk, want we kunnen onze honden niet overal mee naartoe nemen. Breng je hond daarom onder op een veilige plek waar hij niet kan vallen of zich ernstig kan stoten wanneer je niet thuis bent. 
     
  • Analyseer je dagboek ook om te weten te komen hoe je hond zich gedraagt vóór een aanval. Zo kan je hem uit benarde situaties in de buitenwereld houden. Denk bijvoorbeeld aan een gezellig potje apporteren met je jachthond: dat doe je beter niet diep in het water. Als hij daar een aanval krijgt, verdrinkt hij. 
 
Denk eraan: je hond kan er niks aan doen dat hij deze ziekte doormaakt. Wees daar voor hem wanneer hij dat nodig heeft, behoed hem voor ongevallen en vergeet vooral niet te genieten van de goede momenten! 

Deel dit artikel

Aanbevolen artikelen