Beestig

Goudvis in ’t wild

Wist je dat de oorspronkelijke goudvis afkomstig is uit China en écht goudkleurig was? Tegenwoordig vind je hem vooral in het rood, oranje, zwart, wit of een combinatie van deze kleuren. Goudvissen worden al eeuwenlang als huisdier gehouden, maar ook in de natuur kan je ze aantreffen. Dit zijn dan meestal wel gedomesticeerde vissen die gedumpt werden in beekjes, vijvers of rivieren. Omdat ze met hun felle kleur nogal de aandacht van roofdieren trekken, zijn deze ‘verwilderde’ goudvissen zodanig geëvolueerd dat enkel de exemplaren met een onopvallende kleur overblijven. 
 
 

Zo wordt een goudvis gelukkig oud 

In het wild kan een goudvis tot veertig jaar oud worden! In een aquarium of vijver bij jou thuis? In het slechtste geval maar drie jaar, maar dat kunnen er makkelijk twintig worden als je het hem naar z’n zin maakt. Hoe beter zijn leefomstandigheden, hoe langer zijn levensduur. 
 

Hou het aquariumwater schoon

Ken je het typische plaatje van een rode vis in een kleine, ronde bokaal? Vergeet dat cliché maar, want een goudvis maak je niet gelukkig met zo’n miniverblijf uit glas. In een kleine viskom heeft hij niet alleen te weinig ruimte om helemaal uit te groeien, maar krijgt hij ook al snel met vervuild water en zuurstoftekort te kampen. Omdat goudvissen geen maag hebben, komt het eten dat ze naar binnen happen er quasi onmiddellijk achteraan weer uit. Een ruim aquarium met een krachtige filterpomp en regelmatig vers water om in te zwemmen – leidingwater is prima – zijn dus van levensbelang. Letterlijk, want door stress en slechte waterkwaliteit zullen ze vroegtijdig sterven. Vervang elke week slechts een vijfde van het aquariumwater, anders krijg je te grote schommelingen in de waterkwaliteit.

Graaf een vijver in je tuin

Goudvissen kunnen heel snel enorm in omvang toenemen: een goudvis in gevangenschap kan wel veertig centimeter lang worden. Om het beestje genoeg plaats te geven, moet je eigenlijk rekenen op een aquarium dat zo’n 250 liter water kan bevatten en minstens een meter lang is. Een visbak van een fiks formaat dus! Idealiter hou je een goudvis dus beter in een vijver in plaats van een aquarium. Zorg dan wel dat de vijver op z’n minst een meter diep is, zodat hij op de bodem kan overwinteren. En kijk ook even na of jouw type goudvis wel bestand is tegen winterse omstandigheden. Een sluierstaart kan bijvoorbeeld niet overleven bij temperaturen onder 8 °C, dus die hoort absoluut in een aquarium in je huiskamer. 
 
 

Geef je goudvis een vriendje

Of beter nog: geef ’m er minstens twee, afhankelijk van de grootte van je vijver of aquarium. Goudvissen zijn sociale beestjes en houden van gezelschap. Zonder een maatje – geen haring – aan zijn zijde, zal je goudvis snel eenzaam worden en stilletjes wegkwijnen. Denk er wel aan dat je goudvis een koudwatervis is, dus een match met een tropische vis zit er niet in. Nog een aandachtspuntje: speciale siergoudvissen, zoals de sluierstaart, de blaasoog en de telescoopoog, hou je beter niet samen met de ‘gewone’ soort. Zij zijn een tikkeltje gevoeliger en kunnen het beter met hun (kleinere) soortgenootjes vinden.
 
 

Bescherm je goudvis tegen de zon

Goudvissen houden niet van fel zonlicht. Meer zelfs, ze kunnen er zonnebrandwonden van krijgen! Hou je je vissen in een vijver, creëer dan voldoende schaduw- en schuilplekjes in het water, bijvoorbeeld onder waterplanten met grote bladeren. Ook als je (sier)goudvissen in een aquarium wonen, verkiezen ze gedempte belichting en willen ze niet in de vlakke zon staan. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat je je vissen in het donker moet zetten, want ze hebben wel licht nodig om kleurpigment in hun schubben aan te maken. Bovendien stimuleert het licht de aanmaak van goedaardige bacteriën en algen – broodnodige organismen om de kweek van slechte bacteriën en parasieten tegen te gaan.

Laat je goudvis veel wroeten en weinig eten

Er is niets wat een goudvis liever doet, dan de bodem omwoelen met zijn snuit. Of ja, misschien toch: eten. Een goudvis kan zich letterlijk dood eten, dus hou het steeds op maximaal twee kleine porties droogvoer per dag en één portie levend voer, zoals watervlooien of koudwatergarnalen, per week. Zwemmen je goudvissen in een aquarium, zorg dan voor een niet te fijne bodembedekking. Zandkorreltjes gaan al snel rondzweven en maken het water troebel. Met grind of kleine steentjes van 2 tot 20 millimeter doorsnede doe je hem het meeste plezier. Opgelet met scherpe randjes, want daar kan je goudvis zich aan verwonden!