Elf lange maanden heb je erop gewacht: de dag dat jouw merrie eindelijk haar veulentje op de wereld zet. Tegelijk wordt er op dat moment een grote verantwoordelijkheid in jouw schoot geworpen: die kleine, schattige langbener moet opgroeien tot een gezond, nieuwsgierig en stabiel paard. Eer je écht aan het werk kan met je eigen gefokt veulen, ben je weer een paar jaar verder. Toch loont het de moeite om al in de eerste levensmaanden te werken aan jullie onderlinge band. Met deze vijf tips overwin je moeiteloos de eerste mijlpalen in een kersvers paardenleven. 

1. Vlak na de geboorte

Hoe verleidelijk ook is, voor het welzijn van je veulen kom je er de eerste uren best niet aan. Check vooral of de geboorte vlot verloopt, de nageboorte wordt afgedreven en het veulentje de weg naar de uier vindt. Voor de rest is het nu uiterst belangrijk dat merrie en veulen elkaar goed leren kennen. Tijdens de eerste 24u na de geboorte - de inprentingsfase - leert het veulen wie zijn moeder is en hoe zijn soortgenoten eruitzien. Dat onthoudt het voor de rest van zijn leven! 
 
Vroeger hoorde je wel eens dat veulens ook ingeprent moeten worden op mensen tijdens die eerste levensuren. Studies wijzen echter uit dat veulens die van bij het begin bepoteld worden door mensenhanden, zich later minder goed voelen in de buurt van mensen. Ze zien de menselijke aanrakingen instinctief als iets negatief en wat ze leren tijdens de inprentingsperiode is onomkeerbaar. Blijf dus op een afstandje en geef je merrie de ruimte om haar oogappel droog te likken en geuren uit te wisselen. 
 

2. De eerste twee weken 

Veulens horen zo snel mogelijk buiten de benen te strekken. Best groeien ze op in een weide met andere merries en veulens. Sociaal contact en voldoende beweging zijn een must om op te groeien tot een gezond paard. 
 
Wanneer moeder en kind elkaar uitgebreid hebben leren kennen, is het wel handig dat je veulen ontdekt dat mensen deel uitmaken van zijn jonge leven. Dat doe je niet door jezelf op te dringen aan het kleine paardje. Je hebt het zelf vast ook al gemerkt: iets dat ‘verplicht’ is, voelt meestal niet goed aan.
 
Het is belangrijker om een goede band te hebben met je merrie, want die band neemt het veulen haast automatisch van haar over. Leg je merrie dus extra in de watten en laat het veulen aan jouw aanwezigheid wennen zonder daar de nadruk op te leggen. Op die manier hou je de band tussen merrie en veulen intact, wat erg belangrijk is voor de verdere ontwikkeling van je veulen. 
 
Denk eraan: wat het veulen nu leert, onthoudt het de rest van zijn leven. Wanneer het zich nu lostrekt uit jouw armen, zal het zich later ook makkelijker verzetten. Maar als het veulen alleen maar aangename, positieve ervaringen opdoet terwijl jij in de buurt bent, zal het je voor altijd onthouden als een voorspelbare en dus betrouwbare eigenaar. 
Twee pony veulens in de wei
Veulens hebben nood aan beweging en sociaal contact 
Veulen met skippy dier
Met een gezonde dosis nieuwsgierigheid ontdekt dit veulen de wereld 

3. Vanaf twee weken 

Veulens groeien best op samen met leeftijdsgenoten en andere paarden, zodat ze gedragsregels van het paard-zijn onder de knie krijgen. Ze leren op welke manier ze moeten reageren op andere paarden en wat bepaalde gezichtsuitdrukkingen (orenspel, neusgaten, kijkrichting) en gedragingen (hoofd optillen, kauwen, likken, flemen, been optillen, staart zwaaien) willen zeggen. 
 
Wanneer je veel tijd spendeert in de buurt van je nieuwe veulen en zijn moeder, zal het nieuwsgierige dier als vanzelf contact beginnen zoeken. Laat het initiatief steeds vanuit het veulen komen, het heeft geen zin hem in een hoekje te drummen of een aai af te dwingen. 
 
In deze periode kan je al enkele dingen aan je veulen leren. Doe dat in erg korte sessies, bijvoorbeeld 10 minuten per dag - of beter nog: twee keer 5 minuten. Het heeft geen zin om één keer per week een uur uit te trekken: zo lang kan een veulen zich niet concentreren, het raakt volledig overprikkeld en je hebt van een positieve een negatieve ervaring gemaakt. 
 
Leer je veulen in deze periode om zich te laten aanraken op allerlei plekken met allerlei materialen. Dat komt van pas wanneer binnenkort de dierenarts langskomt voor een eerste controle en vaccinatie. Veel veulens houden ervan om gekriebeld te worden: als je hun ‘sweet spot’ vindt, kan je ze belonen met een krabbel wanneer je hen bijvoorbeeld elders hebt aangeraakt. 
 
Je kan nu ook starten met halstertraining. Dat doe je op het tempo van je veulen: de eerste keer is snuffelen genoeg. Leer het veulen vervolgens aanrakingen aan het hoofd verdragen, beloon het met een kriebel wanneer je het halster even op de neus mag leggen enzovoort. Laat je veulen nooit onbewaakt achter met een halster aan: dat kan leiden tot levensgevaarlijke situaties. Bovendien kan je zo elke dag opnieuw oefenen. Het versterkt je band en maakt toekomstige trainingen gemakkelijker! 

Eens het halster geaccepteerd wordt, mag je niet verwachten dat het veulen netjes meeloopt. Schakel daarvoor de merrie in: leid haar rond en laat het veulen - aan een touw - volgen. Oefen geen druk uit op het touw, want dat veroorzaakt strubbelingen. 
 
Voetjes geven is nog zo'n oefening die handig van pas komt, ook dat doe je met de nodige voorzichtigheid en op het tempo van je veulen. Raak een voetje aan en kriebel op zijn favoriete plekje. Neem babystapjes zodat het altijd een positieve ervaring blijft. 
Vrouw aait veulen terwijl ze op haar knieën in de weide zit
Dit veulen wordt niet gedwongen en heeft daardoor een positieve ervaring met mensen 

4. Spenen  

In de natuur leven paarden in kuddes, merries blijven zelfs hun leven lang in dezelfde kudde als hun moeder. Tussen 9 en 12 maanden vindt het spenen plaats, wanneer de merrie zich klaarmaakt voor een nieuw veulen. Voor het zover is, wordt het veulen vanzelf steeds zelfstandiger. Het durft zich verder van de moeder te begeven en zoekt contact met andere paarden. 
 
In ons drukke leven, waarin alles snel moet gaan, worden veulens vaak al veel vroeger bij de moeder weggehaald. Toch is het beter om veulens langer bij hun moeder te laten - spenen op 6 maanden is het absolute minimum. Pas dan is het maag-darmstelsel van een jong paard in staat om probleemloos over te schakelen op vast voedsel. 
 
Het is niet de bedoeling om je veulen abrupt bij zijn moeder weg te halen. Dat zo’n scenario de ideale voedingsbodem is voor een levenslang trauma, spreekt vanzelf. Begin met de merrie dagelijks enkele minuten mee te nemen, terwijl het veulen bij zijn kuddegenoten blijft. In eerste instantie blijft de merrie nog in het zicht, maar buiten de weide. Als dat goed gaat, neem je haar mee om het hoekje. In een ideaal scenario komt de moeder telkens terug vooraleer haar kind in paniek geraakt. Zo leert je veulen dat de wereld niet vergaat als je trouwe moeder even weg is. Door de alleen-tijd telkens wat op te voeren, leert je veulen stap voor stap meer zelfstandigheid aan. 
 

5. En wat daarna? 

Een opfokgroep met allemaal leeftijdsgenoten klinkt als een gezellig idee, maar je kan het vergelijken met een bende kleuters zonder kleuterjuf. Beter zoek je een gemengde kudde met verschillende leeftijdsgroepen, waarin het jonge dier zich verder kan ontplooien tot een stabiel en respectvol paard. Als dat niet lukt, zorg dan tenminste voor één ouder paard (met een zachte, maar consequente uitstraling) om de jonkies grenzen aan te leren. Een goed voorbeeld doet wonderen, ook in de paardenwereld! Op deze leeftijd kan je bijvoorbeeld af en toe aan de hand gaan wandelen met je paard. Neem ook dan steeds een ouder, ervaren paard mee om zich aan te spiegelen. 
 
Laat je jonge paard in deze periode wennen aan allerlei dingen waarmee het de rest van zijn leven geconfronteerd zal worden. Een idyllische opfokplaats in de middle of nowhere zal voor een grote cultuurshock zorgen wanneer je paard enkele jaren later moet meedraaien op een drukke manege. Paarden die van jongs af regelmatig auto’s, vrachtwagens, fietsers, honden, mensen, kinderen, paraplu’s enzovoort zien, zullen daar later veel minder problemen mee hebben. Je kan ook zelf regelmatig iets nieuws meebrengen: zet een kruiwagen in de weide, enkele balken, een plastic zeil enzovoort. Dwing je paard niet om ermee te interageren, maar laat het zelf uitzoeken dat hij zich geen zorgen hoeft te maken. Hoe meer initiatief je aan je paard laat, hoe positiever de ervaring en hoe beter de band die je eraan overhoudt. 

Deel dit artikel

Aanbevolen artikelen