Wat houdt ‘dierenwelzijn’ in?
Vaak worden de begrippen ‘welzijn’ en ‘geluk’ in de dierenwereld door elkaar gebruikt. Omdat we nog maar vrij recent erkennen dat ook dieren emoties zoals geluk kunnen ervaren, lag de focus jarenlang op een nogal droge definitie van welzijn die vooral uitging van wat niet gewenst is. Dat leidde tot de vijf vrijheden, in 1965 opgesteld door de Brambellcommissie, die stellen dat het dierenwelzijn niet aangetast wordt zolang een dier:- vrij is van honger, dorst en onjuiste voeding
- vrij is van fysiek en temperatuursgebonden ongemak
- vrij is van pijn, verwondingen en ziektes
- vrij is van angst en chronische stress
- vrij is om natuurlijk gedrag te vertonen
Deze definitie wordt ook vandaag de dag nog vaak gebruikt van overheidswege om te bepalen of een dier goed verzorgd wordt. Wie de vijf vrijheden echter eens van naderbij bekijkt, zal al snel opmerken dat er veel overlap is tussen de verschillende topics.
- Bijvoorbeeld: Een paard kan alle voedingsstoffen die het nodig heeft binnen krijgen tijdens twee geconcentreerde maaltijden, terwijl het in de natuur de hele dag loopt te snacken. Omdat zijn maag nu het grootste deel van de dag leeg blijft, ontwikkelt het een maagaandoening en bovendien krijgt het paard stress uit verveling. In dit voorbeeld is aan vrijheid 1 voldaan, maar komen er serieuze welzijnsissues tevoorschijn bij vrijheden 3, 4 en 5.
Een ander probleem met dit model is dat de vijfde vrijheid moeilijk hard te maken is. Niet alleen is het natuurlijk gedrag van elke diersoort anders, denk maar aan het grote verschil tussen kuddedieren en solitaire dieren, maar het is ook zo uitgebreid dat het in gevangenschap haast onmogelijk is om al het natuurlijke gedrag uit het repertoire van een dier te stimuleren.
De nieuwe consensus bestaat eruit dat je altijd moet kijken naar wat het dier zelf ervaart. Er zijn niet alleen grote soorteigen verschillen, ook individuele dieren hebben andere noden en wensen. Bovendien kunnen huisdieren zich wonderwel aanpassen, waardoor ook in artficiële situaties aan hun welzijnseisen voldaan kan worden.
- Bijvoorbeeld: Een hond zal zelden zijn eigen kost bij elkaar kunnen jagen, mag zich niet voortplanten met de eerste de beste andere hond die hij tegenkomt en pups worden vroeger weggehaald bij de moederhond dan ze hen in de natuur zou wegsturen. Toch voelt iedereen wel aan dat het gebrek aan dit natuurlijk gedrag niet wil zeggen dat onze honden per definitie ongelukkig zijn.
Een positieve benadering voor dierenwelzijn en -geluk
De nieuwe consensus bestaat eruit dat je altijd moet kijken naar wat het dier zelf ervaart. Er zijn niet alleen grote soorteigen verschillen, ook individuele dieren hebben andere noden en wensen. Bovendien kunnen huisdieren zich wonderwel aanpassen, waardoor ook in artficiële situaties aan hun welzijnseisen voldaan kan worden. - Bijvoorbeeld: Katten die binnenshuis gehouden worden, kan je stimuleren om natuurlijk gedrag te vertonen door ze schuilplekken en hoogtes aan te bieden, ze regelmatig uit te dagen met spel, ze te voederen met slowfeeders en voederpuzzels en door drinkwater, eetbakjes en kattenbakken op verschillende plekken aan te bieden. Het spreekt vanzelf dat een rustige raskat waarschijnlijk makkelijker floreert in dit luxeleventje dan een boederijkat die jarenlang muizen gevangen heeft voor de kost.
In plaats van te focussen op wat een dier niet mag missen zoals bij de vijf vrijheden, is het dan ook beter om te bekijken welke positieve ervaringen je een dier kan aanbieden om zijn geluksgevoel te bevorderen. Die ervaringen kan je trouwens ook onderbrengen in vijf categorieën, maar dan op een positieve manier. Hieronder vind je voor elk domein enkele voorbeelden.
1. VOEDING: Voldoende geschikte voeding op een manier die bij het dier past
- Paarden horen de hele dag door te eten, bijvoorbeeld uit hooinetten die op verschillende hoogtes worden opgehangen
- Katten drinken liefst niet in de nabijheid van hun eetbak en houden van stromend water, bijvoorbeeld in een kattenfontein
- In plaats van te jagen voor hun voedsel, kan je honden ook brokken laten zoeken tijdens een snuffeltocht
2. OMGEVING: Voorzie een goede huisvesting met aangename rustplaatsen
- Gerbils zijn echte gravers die liefst een heel dikke laag bodembedekking hebben in hun woonplaats
- Behalve een grote ren om in te scharrelen, houden kippen van een tochtvrij hok met zitstokken voor iedereen
- Een hond die steeds in de zetel springt, heeft waarschijnlijk zelf nood aan een hoger plekje om de woonruimte te overzien
- Kanaries en parkieten hebben een kooi nodig die groot genoeg is om écht te kunnen vliegen
3. GEZONDHEID: Voorkom ziektes en blessures. Handel zo snel mogelijk wanneer het toch gebeurt.
- Katten met overgewicht kunnen zichzelf minder goed wassen en krijgen vaker last van blaasstenen en suikerziekte
- Bijna drie vierde van alle zieke reptielen die op het spreekuur bij de dierenarts komen, hebben te maken met ‘managementproblemen’ zoals verkeerde voeding, te lage of te hoge temperatuur of een foutieve vochtigheidsgraad
- Om later gewrichtsproblemen te voorkomen, mogen pups nog geen lange wandelingen maken, springen ze beter niet zelf in de zetel en beperk je trappenlopen tot een minimum
4. GEDRAG: Voorzie voldoende ruimte, tools en soortgenoten om natuurlijk gedrag te kunnen uitvoeren.
- Paarden hebben minstens één maatje nodig, liefst van ongeveer dezelfde grootte. Het zijn kuddedieren die elkaar graag in de nek krabbelen, een noodzaak voor hun mentaal welbevinden.
- Katten houden van ‘randen’. In een bakje met opstaande randen, zoals een kattenbak met hoge wanden, een mandje of kartonnen doos, kunnen ze zichzelf verstoppen maar ook op de uitkijk staan.
- Bennet wallaby's hebben graag struiken en zandkuilen in hun weide om zich af en toe terug te trekken. De weide moet groot genoeg zijn en met een geschikte omheining, zodat ze naar hartenlust kunnen springen.
5. POSITIEVE, MENTALE UITDAGINGEN: Geef je dier leuke dingen om te doen
- Ooit al gehoord van een snuffelmat? Heel bekend in de hondenwereld, maar bijna elk dier wordt er gelukkig van. Geef zo’n mat bijvoorbeeld ook eens aan je kat, paard, konijn, ezel of gerbil.
- Niet alleen honden kan je trucjes leren, ook katten, paarden, papegaaien en zelfs alpaca’s hebben vast zin om iets bij te leren. Met behulp van clickertraining wordt voor elk dier een positieve ervaring.
- Zelfs (of misschien wel vooral) wanneer een dier zich niet goed in z’n vel voelt, kan je zijn gedachten verzetten met een uitdaging. Zo kan je een paard op stalrust bijvoorbeeld toch laten rekken en stretchen met het juiste voedselaanbod. En een hond die moet rusten, trakteer je bijvoorbeeld met een DIY-snuffeltuin.
Beestig daagt je uit om eens na te denken over de vijf domeinen in de lijst hierboven. Hoe zorg jij ervoor dat je huisdier niets tekort komt? En welke extraatjes maken hem of haar helemaal happy?