Ondanks dat de Yorkie bekend staat als gezelschapshondje, is het een terriër in hart en nieren. Hij houdt van actie, slaat alarm als een echte waakhond en staat dapper paraat om hebben en houden te verdedigen.  

Oorsprong – waar komt de Yorkshire terriër vandaan?

Tegenwoordig straalt de Yorkshire terriër of Yorkie enige vorm van klasse uit, met zijn lange vacht en statige snoet. Maar van oorsprong is het hondje afkomstig uit de Britse arbeidersklasse, die diverse kleine terriërs hield om mee te jagen. De hondjes brachten brood (of beter: vlees) op de plank en waren goedkoop in onderhoud. De meeste van die terriërs hadden ruwe haren. Wanneer af en toe een zijdeachtige hond opdook, had die niet zoveel aantrek. 
 
Behalve dan in het Schotse Clydesdale, waar de zachte hondjes wel konden bekoren. Plaatselijke arbeiders gingen op zoek naar een beter leven in Yorkshire en namen hun zachtbehaarde huisgenoten mee. Daar werd de Clydesdale terriër verder gekruist met andere terriërsoorten, maar ook met de maltezer. Die laatste bezorgde de Yorkshire terriër zijn bekende handelsmerk: de zijdezachte, lange vacht. 
 
Al snel wekte het nieuwe ras de aandacht van rijkere klassen. De arbeiders fokten met hun mooi ogende terriërs om een extraatje te verdienen. In 1886 werd het ras erkend door de Engelse Kennelclub. Op dat moment was de Yorkshire terriër trouwens makkelijk dubbel zo groot als hij tegenwoordig te boek staat. Later werd hij steeds kleiner en kleiner en werd hij opgepikt door modebewuste vrouwen die de hond als ‘accessoire’ aankochten. Toch blijft het nog altijd een terriër, die zich niet slaafs laat veroordelen tot een leven in een handtas! 
 
 

Uiterlijk – hoe herken je een Yorkshire terriër?

Het evenwichtige lichaam van de Yorkshire terriër is stevig gebouwd. De rug is vlak en de staart wordt boven de ruglijn gedragen. Het hoofd is klein met een intelligente uitdrukking. De eerder kleine oren staan rechtop en zijn als enige deel van het lichaam kort behaard. 
 
De Yorkshire terriër komt slechts voor in één kleurcombinatie. Zijn lichaam is bedekt met lange, staalblauwe haren met een roest- tot goudbruine tanaftekening (hoofd en poten). De bruine haren van het hoofd mogen niet doorlopen in de nek. Pups worden ‘black and tan’ geboren en hun vacht licht na verloop van tijd op tot de typisch blauwgrijze kleur. 
 
De zijdeachtige vacht wordt bij voorkeur lang gedragen, met een scheiding in het midden van de rug. Golvende haren zijn ongewenst. 
 
Tegenwoordig komen ook nog andere kleurslagen van de Yorkshire terriër voor, al zijn die nog niet internationaal erkend. De hondjes worden wel gefokt mét stamboom en de rasverenigingen doen er dan ook alles aan om deze bonte Yorkjes de nodige erkenning te geven. Dat is in sommige landen reeds het geval. 
 
  • Biewer Yorkshire terriër: heeft dezelfde kleuren als de 'gewone' Yorkshire terriër, maar dan met witte vlekken op het lichaam.
      
  • Biro Yorkshire terriër: ook de Biro heeft witte aftekeningen, maar dan met 'chocolate and tan' als onderkleur en een bruine neus.
     
  • Golddust Yorkshire terriër: deze Yorkie heeft een goudbruine vacht met witte aftekeningen, de neus is zwart.
 
Soms komen ook chocoladekleurige of zwarte pups ter wereld, of andere kleurvarianten die ronkende namen meekrijgen zoals blueberry of ocean pearl.
Yorkshire terriër met showkapsel
Yorkshire terriër met showkapsel

Grootte en gewicht – hoe groot en zwaar wordt de Yorkshire terriër?

Yorkshire terriërs zijn kleine hondjes. Hun schofthoogte meet niet meer dan zo’n 25 cm en ze wegen gemiddeld slechts 3 kilogram - nauwelijks meer dan een doorsnee kat. Toch heeft het compacte ras een krachtige bouw met rechte poten. 

 
  
Karakter en opvoeding – de Yorkshire terriër is actief en eigenzinnig 

Ondanks zijn kleine gestalte, is de Yorkshire terriër een moedige hond. Hij ziet er misschien uit als een modeaccessoire, maar hij verkiest een actieve levensstijl. Het is een alerte hond die van zich laat horen als er iets niet pluis is. Hij is waaks t.o.v. zijn huis en gezin. Bezoek wordt luid aangekondigd en veel Yorkies hebben tijd nodig om ‘nieuw volk’ te leren vertrouwen. Als dit gedrag niet goed begeleid wordt, kan het ontaarden in een bijtgrage mini-hond. 
 
De Yorkie is erg gehecht aan zijn gezin en kan goed om met (oudere) kinderen. Dat is natuurlijk op één belangrijke voorwaarde: kinderen (en volwassenen) mogen de hond niet als speelgoed behandelen maar als volwaardig gezinslid. De Yorkshire terriër houdt van knuffelen, maar alleen wanneer hij er zin in heeft. Zijn eigenzinnige karakter maakt van hem een hondje om rekening mee te houden, daarom past hij waarschijnlijk minder goed bij erg jonge kinderen. Soms hebben Yorkies de neiging om zich sterk te hechten aan één persoon. Dat is een streling voor je ego als je alleen woont, maar minder praktisch als je je hond deelt met een gezin. 
 
De Yorkshire terriër kan goed samenleven met andere honden, als hij op een positieve manier geïntroduceerd wordt. Soms lijkt hij wel een grote hond in een kleine verpakking, die er niet voor terugdeinst om andere honden van repliek te voorzien. Yorkies kunnen perfect overweg met katten in hun huishouden, als ze daar van jongs af mee in contact komen. Let op wel voor andere, kleine huisdieren: terriërs werden oorspronkelijk gefokt om ongedierte te bestrijden. Die drang kan weer naar boven komen wanneer de Yorkshire terriër kleine dieren (konijnen, kippen …) ziet wegvluchten. 
Rennende Yorkshire terriër
De Yorkshire terriër houdt van actie 
De Yorkshire terriër is misschien niet je eerste keuze om aan hondensport te doen, maar we kunnen je verzekeren dat hij houdt van aandacht. Zijn intelligente karakter maakt dat hij snel dingen leert - ook dingen die jij misschien minder leuk vindt. Daarom is het belangrijk om een Yorkie op een speelse, positieve manier te trainen. Wanneer hij er het nut van in ziet (bijvoorbeeld omdat er lekkers te verdienen valt), wil hij best voor je werken. 
 
Wees wel consequent in je opvoeding, zodat je hondje altijd weet wat je van hem verwacht. Vaak wordt gedacht dat zo’n klein hondje amper opvoeding nodig heeft, maar niets is minder waar. Het is een pittig hondje dat behoorlijk vol is van zichzelf. Yorkshire terriërs horen zichzelf bijvoorbeeld graag blaffen. Het is dus een belangrijk aandachtspunt om dat vocale gedrag in goede banen te leiden: toon je Yorkie dat je zijn waaksheid erkent, maar besteed er verder niet te veel aandacht aan. Alleen zo kan je ervoor zorgen dat de blafconcerten niet uit de hand lopen. 
 
Let op voor de valkuil om je Yorkie tegen de wereld te beschermen. Vaak tillen eigenaars van een klein hondje hun oogappel bij het minste op en verwennen ze hem rot. Helaas heeft dat een averechts effect. De kans is groot dat je hond ontwikkelt tot een dier dat altijd angstig is en zit te blaffen en te bibberen op je arm. Daar doe je hem écht geen plezier mee! Laat hem dus van kleins af rustig kennismaken met de wereld om hem heen, op een veilige manier. 
 
Deze kleine hondjes houden van een actief leven en kunnen perfect gezelschap zijn tijdens lange wandelingen of zelfs een cursus agility. Maar de Yorkie past zich ook makkelijk aan aan een rustiger leventje. Het hondje kan perfect aarden op een appartement, als hij dagelijks enkele keren (buitenshuis) kan gaan stoeien, ravotten of wandelen.  
Twee Yorkies

Voeding en verzorging – welke verzorging heeft een Yorkshire terriër nodig? 

De lange vacht van de Yorkshire terriër vergt veel onderhoud. Om hem glanzend en knoopvrij te houden, worden showhonden afgeschermd van vuil en andere invloeden. Hun vacht wordt regelmatig gewassen en in ‘papillotten’ gedraaid. Het haar wordt uit de ogen gehouden met een strikje of elastiekje. 
 
Yorkies die als speelse huishond door het leven gaan, krijgen vaak een korte coupe aangemeten. De vacht wordt om de zes weken kort geknipt met wat langere haren aan het gezicht. Behalve een regelmatig bezoek aan de trimmer, is met dit soort vacht een regelmatige borstelbeurt voldoende. De Yorkshire terriër verliest trouwens geen haar en kan dus een goede keuze zijn voor mensen met een (matige) hondenallergie. De vachtverzorging gebeurt wel best door iemand die geen last heeft van allergieën. 
 
Behalve de vacht moeten ook regelmatig de oren en ogen gecontroleerd worden. De snor is een verzamelplaats van oude etensresten en moet dus consequent schoongemaakt worden. Leer je Yorkie van pup af aan om zijn tanden te laten poetsen want het ras staat bekend om zijn slechte gebit. 
 
 

Gezondheid en levensverwachting – voor welke kwaaltjes en ziektes is de Yorkshire terriër vatbaar?

Een gezonde Yorkshire terriër kan een leeftijd bereiken van 12 tot 15 jaar oud. Volgende gezondheidsproblemen komen bij de Yorkie vaker voor dan gemiddeld: 
 
  • Patella luxatie of een losse knieschijf is een typisch probleem bij kleine hondenrassen. Je ziet hen dan vaak eventjes ‘hinken’ tijdens het rennen of spelen. Meestal worden de honden niet geboren met zo’n losse knieschijf maar hebben ze er aanleg voor en komt de aandoening pas na enkele jaren tevoorschijn. 
     
  • Heupdysplasie wordt meestal geassocieerd met grote honden, maar komt ook bij kleinere rassen zoals de Yorkie voor. Het heupbot past niet goed in de heupkom, wat erg pijnlijk is voor de hond. 
     
  • De Yorkshire terriër krijgt vaker dan gemiddeld last van oogproblemen, zoals cataract (staar), progressieve retina atrofie (een degeneratie van het netvlies) en droge ogen. 
     
  • Tandverzorging is een must bij dit ras, omdat de hondjes vaak al erg jong een slecht gebit krijgen. 
     
  • Helaas is de Yorkshire terriër ook één van de hondenrassen die te maken krijgen met het brachycefaal obstructief syndroom. Dat is een verzamelnaam voor ademhalingsproblemen en luchtwegafwijkingen die typisch zijn voor rassen met een korte snuit
   
 

Waarop moet je letten bij het kiezen van een Yorkshire terriër? 

Zoals altijd wanneer je op zoek gaat naar een maatje voor het leven, is gezondheid een van de belangrijkste punten om af te vinken. Ga dus zeker vooraf even naar het nestje pups kijken en bekijk de gezondheid van de pups én de ouders. De moeder moet aanwezig zijn bij haar kroost, anders ga je beter op zoek naar een andere fokker. Zitten de hondjes er schoon en hygiënisch bij? Zijn ze levendig en fel? Zien ze er gezond en goed doorvoed uit? 
 
Vraag ook even na op welke erfelijke aandoeningen de ouders getest zijn. Misschien zijn de pups nu nog in blakende gezondheid, je hondje moet nog meer dan tien jaar mee! Bekijk de stamboom van de ouders en vraag hun testresultaten op. Check ook of de pups regelmatig onderzocht worden door een dierenarts. 
 
Wordt er veel met je toekomstige pup ondernomen? Maakt hij in zijn jonge leven al kennis met andere mensen, honden, dieren, kinderen, stofzuigers, kletterende pannen, gras onder zijn voeten … Met andere woorden: leren de pups al van jongs af meedraaien met het gezin? De socialisatie is super belangrijk in het jonge leven van een hond en die kan je op latere leeftijd nooit meer inhalen. Fokt een fokker meer dan twee rassen of heeft hij meer dan twee nestjes tegelijkertijd? Dan kan hij onmogelijk voldoende aandacht schenken aan de socialisatie van zijn pups. 
  
Denk ten slotte ook eens na over een asielhond. In asielen en bij herplaatsingsorganisaties zitten honderden honden te wachten op een gouden mandje en vaak zijn daar ook rashondjes bij. Dat er met elke asielhond ‘iets mis’ is, is een hardnekkig vooroordeel. Al te vaak komen daar ook perfect gezonde en toffe honden terecht omwille van allergieën of een veranderde gezinssituatie. De dankbaarheid die je terugkrijgt van een hondje uit het asiel is onbeschrijflijk!
 
 

Deel dit artikel

Aanbevolen artikelen