De eurasiër staat bekend om zijn geweldige instincten. In mensentaal wil dat zeggen: een gezinshond die zich continu bewust is van zijn omgeving. Dat vertaalt zich in een trouwe en speelse aard naar zijn gezin toe en een gereserveerde attitude tegenover vreemden. Dankzij zijn begripvolle natuur is hij bovendien gemakkelijk te trainen met een consequente eigenaar. Hoewel de eurasiër misschien niet de meest competitieve hond is, speelt hij enorm graag met zijn gezin. Apporteren vindt hij top, maar zorg wel voor voldoende afwisseling. Zo blijf je zijn brein uitdagen!
 
 

Oorsprong – waar komt de eurasiër vandaan?

In de 20ste eeuw was er voor het eerst sprake van dit vrij jonge ras. In de jaren ’50 zou het Duitse gezin Wipfel een zwarte reu hebben geadopteerd uit het asiel. Hij was volledig zwart en zou een mengeling geweest zijn van de samojeed en de eskimohond. Na een korte periode in zijn nieuwe thuis trokken zijn baasjes al grote ogen: hun hond, hoewel zachtaardig ten opzichte van het gezin, waakte zelfverzekerd en onbevreesd over zijn territorium. Zelfs zonder enige training ontpopte hij zich tot de perfecte combinatie tussen waak- en gezinshond. Na de dood van zijn trouwe viervoeter besloot meneer Wipfel een gelijkaardig ras te fokken. Het doel was om een kalme, intelligente en gezonde gezinshond te kweken van een middelbare knuffelgrootte.
 
Na grondig onderzoek hoopte meneer Wipfel de positieve eigenschappen van de chow chow en de Duitse spits- of keeshond (de voorvader van de pomeranian) te kunnen combineren. Een aantal decennia eerder werd er namelijk al een geslaagde kruising tussen de chow chow en de Duitse herder vastgelegd. In de jaren ’60 werden de eerste wolf-chowpups geboren. Uit de eerste generatie kwam vrijwel meteen het gewenste resultaat: een sterke, evenwichtige hond met poolachtige looks. Wipfel fokte verder met de pups die voldeden aan deze omschrijving en bracht een nieuw ras in de mix: de samojeed, het ras dat zijn overleden viervoeter zo trouw maakte. Het moest het neusje van de zalm worden. Tien jaar later wilden de fokkers hun nieuwe ras officieel erkennen. Op één voorwaarde, zei de FCI (Federation Cynologique Internationale): verander de naam ‘wolf-chow’. Geen al te moeilijke taak voor een groepje Duitse biologen dat een geheel nieuw ras ontwikkelde. Uiteindelijk kwamen ze op de proppen met de naam ‘eurasiër’, een verwijzing naar zijn roots. EURopa voor zijn keeshondenbloed en AZIË naar de chow chow en de samojeed.
 
 

Uiterlijk – hoe herken je een eurasiër? 

Het hoofd van de eurasiër doet vrijwel meteen aan de Duitse spits (of keeshond): een spitse snuit die mooi in verhouding is met de schedel, ogen die diep in hun kassen liggen en typerende, driehoekige oren met afgeronde toppen. Zowel de ogen als de snuit worden omringd door zwarte vacht. Zijn dekharen zijn aanzienlijk langer en donziger dan de Duitse spits, waardoor zijn gespierde lichaamsbouw verborgen blijft. De vacht rond de oren en snuit zijn korter, zodat zijn gelaat mooi afgelijnd is. De vachtkleur varieert meestal tussen rood, wolfsgrijs, zwart en zwart met aftekeningen. Eigenlijk zijn zelfs alle kleuren toegestaan, behalve wit, leverkleur en witgevlekt. Zijn vrolijk gedragen staart is middelgroot en loopt smal uit, maar ook hier gaat de staart schuil achter lange vachtharen. De poten zijn middelgroot met mooie afgeronde voeten. Hij heeft een schaar- of tanggebit.
 
 
Zwarte eurasiër
Een zwarte eurasiër
Lichtrode eurasiër
Een lichtrode eurasiër
 
 

Grootte en gewicht – hoe groot en zwaar wordt de eurasiër?

Bij de aankoop van een eurasiër overweeg je best of je een reu of teef in huis wil nemen. Ze verschillen niet alleen in karakter, maar ook in hun fysiek zijn er een aanzienlijke verschillen. Zo kan een reu tot 60 centimeter groot worden op schofthoogte en tot wel 33 kilogram wegen. Da’s al een flinke hond! Heb je wat minder ruimte ter beschikking en heb je liever een rustiger temperament in huis, dan is een teefje misschien meer jouw ding. Ze worden maximaal 55 centimeter groot en wegen meestal niet meer dan 26 kilogram.
 
 

Karakter en opvoeding – de eurasiër is een onbevreesde hond

Eurasiërs zijn rustige, intelligente en sympathieke honden. Ten opzichte van hun familie tonen ze graag hun onvoorwaardelijke trouw. Hij is dan ook het perfecte speelkameraadje voor kleine kinderen. Een vroege socialisatie is dan wel belangrijk, zodat je viervoeter op volwassen leeftijd weet dat kinderen bij het leven horen. Verder zijn eurasiërs geen grote blaffers, tenzij ze onraad ruiken. Ze zijn dus een ideale combinatie tussen een gezinshond en een waakhond. 
 
Bij de opvoeding en training hanteer je best een consequent en ondubbelzinnig beloningssysteem. Straf je hond niet expliciet af op slechte gedragingen, maar beloon hem wanneer hij doet wat je vraagt of wanneer hij zich goed gedraagt. Zorg er dus voor dat hij geen verkeerde correlaties legt. De eigenzinnigheid van de eurasiër kan zich af en toe uiten, maar met een afwisselende training hoeft het zo ver niet te komen. Leer hem de ene dag commando’s op te volgen en de andere om aangelijnd te lopen. Weet je niet waar te beginnen? Laat je dan begeleiden tijdens een puppycursus of op een hondenschool. Je krijgt er allerlei tips & tricks van experts, terwijl je mensen leert kennen die in eenzelfde situatie zitten als jij. Hoe vroeger je begint, hoe sneller je resultaten ziet! Als je wedstrijden wilt winnen, dan schrijf je je best in met een ander ras, want de eurasiër presteert het best zonder druk maar met veel fun
 
De eurasiër moet dagelijks bewegen: een (eventueel aangelijnde) wandeling van 30 minuten tot een uur plus extra uitlaatrondjes, maar ook vrije speelmomenten zijn aangeraden. Bij het apporteren is hij helemaal in zijn nopjes: hij kan rennen naar hartenlust en hoeft daarvoor niet te ver af te wijken van zijn baasje. Werk je lange uren? Zorg er dan voor dat er iemand thuis is om je hond even vrij te laten spelen of sleutel een leuke snuffelpuzzel in elkaar. Over het algemeen past deze hond zich goed aan in een appartement, maar dan vergroot je wel de kans op overgewicht en luiheid. Toegang hebben tot een tuin is natuurlijk altijd een voordeel, maar met meerdere, geplande wandel- en speelmomenten kan de eurasiër ook gelukkig worden in een flat.
 
 
Lachende eurasiër
De eurasiër moet voldoende bewegen om overgewicht te vermijden.
 
 

Voeding en verzorging – welke verzorging heeft een eurasiër nodig? 

Eurasiërs zijn verrassend genoeg zeer gecontroleerde, lichte eters. Zo zullen ze zelden schrokken en zelfs kieskeurig zijn over wat ze in hun voedselkom krijgen. Hondenbrokken voor middelgrote hondenrassen lusten de meeste wel. Vermijd om te lang puppyvoeding te geven, zodat je hond geen onnatuurlijke groeispurten doormaakt. Die kunnen namelijk heel wat gezondheidsproblemen veroorzaken.
 
De verzorging van de vacht vraagt weinig werk. Op het eerste gezicht lijkt het wel alsof zijn donzige dekharen regelmatig getrimd moeten worden, maar niets is minder waar. Dankzij de textuur van de vacht klitten de haren nauwelijks samen. Dagelijks borstelen wordt afgeraden, anders wordt de ondervacht aangetast. Tijdens de ruiperiodes (twee keer per jaar) zijn regelmatige groombeurten wel nodig, natuurlijk! Wassen is ook niet nodig, tenzij je eurasiër zich heeft geamuseerd in een modderpoel - en zelfs dan kan je het vuil er eigenlijk gewoon uit borstelen na opdrogen. Controleer steeds of zijn nagels niet te lang worden. Je kan ze zelf bijknippen met een speciale tang of je gaat even langs bij het hondensalon. Verder moet hij zich bij warm weer voldoende kunnen afkoelen.
 
Een eigenaardigheidje aan de eurasiër: zijn tong kan van kleur veranderen. Dit ras wordt geboren met een roze tong, maar naarmate de hond ouder wordt, kan die verkleuren naar blauw of met blauwe spikkels. Een erfenis van zijn chow chow-genen!
 
 
Eurasiër met gespikkelde tong
Op latere leeftijd krijgen sommige eurasiërs een blauwpaarse tong.
 
 

Gezondheid en levensverwachting – voor welke kwaaltjes en ziektes is de eurasiër vatbaar?

De eurasiër wordt gemiddeld 12 jaar oud, gezelschap voor een hele tijd dus. Denk goed na of er binnen jouw levensstijl een extra huisgenoot op lange termijn past. Dagelijkse wandelingen horen er natuurlijk bij, maar ook op momenten van slechte gezondheid heeft jouw hond je nodig. Wees alert zodat je op tijd de eerste symptomen kan vaststellen, bijvoorbeeld van deze aandoeningen waarvoor de eurasiër extra vatbaar is.
 
  • De ziekte van Addison of hypoadrenocorticisme: een erfelijke aandoening waarbij de bijnieren beschadigd zijn. De eerste symptomen zijn instorten, braken en diarree (vaak met bloed). Een dierenarts kan de ziekte controleren door een hormonale behandeling, mits ze nog niet te ver is ontwikkeld.
 
  • Hypothyreoïdie: deze aandoening lijkt sterk op de ziekte van Addison, aangezien de hormonen ook uit balans zijn. In dit geval komt dat door een traagwerkende schildklier. Je hond zal veel bijkomen en ongewoon veel haar verliezen.
 
  • Distichiasis: een kwaal waarbij de wimpers op abnormale plekken beginnen te groeien. Wanneer de wimpers in contact komen met de ooglens, kan dat pijnlijke irritaties veroorzaken.
 
  • Ectropion: de oogleden rollen naar buiten waardoor het oog gevoeliger is voor infecties.
 
  • Heupdysplasie: een erfelijke en pijnlijke gewrichtsaandoening waarbij er wrijving ontstaat tussen het bot en het gewricht. Daardoor zal je hond moeilijker lopen. Een echte remedie is er niet en kan het best vermeden worden door te fokken met gezonde ouders, beweging te beperken bij jonge honden en groeispurten in te dijken met de juiste voeding. 
 
  • Patella luxatie: de knieschijf verschuift van haar gebruikelijke plaats, waardoor de hond een pijnlijk sprongetje ontwikkelt tijdens het rennen.
 
 

Waarop moet je letten bij het kiezen van een eurasiër puppy?

Denk je klaar te zijn om een eurasiërpup in huis te nemen? Ga dan voor de zekerheid toch nog even onze checklist na:
 
  • Je hebt voldoende tijd om iedere dag te wandelen en te spelen met deze hond.
 
  • Je hebt een vriend of kennis met ervaring bij hondenadoptie gecontacteerd in je zoektocht naar een fokker. Zij weten soms nog extra tips te geven over dingen waar je zelf nog niet aan hebt gedacht.
 
  • Je herkent een broodfokker vanop grote afstand en blijft er ver uit de buurt (meerdere nesten, vuile hondenverblijven, onverzorgde honden en een te vlot aankoopproces).
 
  • Je weet welke vragen je tijdens het eerste bezoek moet stellen: kan ik de ouderdieren zien? Hoe is hun karakter? Hebben ze medische problemen? Op welke manier worden de pups gesocialiseerd? …
 

Zo, nu ben je klaar voor de eurasiër! Dat kan bij een fokker, maar zeker ook bij een asiel. Verlaten honden verdienen een warme thuis en als jij bereid bent om een kans te wagen, zijn zij dat ook. Contacteer het asiel in jouw buurt voor een afspraak.
 
 

Nog meer fluffy honden:

  • Shiba: in tegenstelling tot de eurasiër, is de shiba geboren met een flink jachtinstinct. Hij is geen natuurlijke kindervriend, maar kan er wel mee leren omgaan. Met zijn pluizige vacht weet hij wel iedereen om zijn pootje te winden.
 
  • Dwergkeeshond of ‘pomeriaantje’: een fluffy hond, maar dan wel van een ander kaliber. De dwergkeeshond of pomeranian zit het best in zijn vel dichtbij zijn baasje. Hij is wel een pak luidruchtiger dan de eurasiër, ondanks zijn kleine gestalte.
 
  • Schotse herdershond: hij is zachtaardig, speels en o zo fluffy, althans de langhaar. De korthaar is minstens even lief, maar oogt wat strenger door zijn korte coupe.

Deel dit artikel

Aanbevolen artikelen