Hoe je het ook draait of keert, op een bepaald moment in de geschiedenis hebben we onze tamme huiskat uit haar natuurlijke habitat aangetrokken en gewend gemaakt aan een verblijf in en rond onze huizen. Nog niet zo lang geleden waren katten vooral 'buitendieren', maar dat is vandaag compleet veranderd: nu worden ze als een volwaardig huisdier beschouwd en ook zo gehouden. Om die drastische ingreep een klein beetje goed te maken, kan je dan ook maar beter alles in het werk stellen om haar omgeving zo goed mogelijk te doen aanleunen bij het leventje dat ze in de wilde natuur leidde. Hoe je dat in de praktijk aanpakt, vertelt onze kattengedragsexpert Benjamin Jacobs, beter gekend als de Katviseur.

Wat heb je nodig?
 

  • Eet- en drinkbakjes: dit kunnen heel simpele kommetjes of schaaltjes zijn die je her en der in je huis zet. Zorg wel dat ze breed genoeg zijn, zodat de snorharen niet voortdurend de rand raken. Ook voerpuzzels en drinkfonteintjes komen in aanmerking, natuurlijk! Opgelet, kies voor plekjes waar je kat ongestoord kan eten en drinken, dus niet vlak naast de vaatwasser of in een (drukke) doorgang. Zet het eet- en drinkbakje ook minstens twee meter uit elkaar – uit onderzoek blijkt dat katten dan effectief meer drinken. En als je dan toch bezig bent, zet de bakjes dan ook wat van de muur af, zodat je kat kan kiezen langs welke kant ze ervan eet of drinkt.
     
  • Rust- en slaapplekjes: katten slapen véél uren per dag en hebben ook veel rust nodig. Meestal zullen ze zelf wel een geschikt plekje zoeken om zich zalig neer te vleien voor een dutje, maar je kan hen altijd een handje helpen. Varieer in de hoogte en creëer plekjes die passen bij het karakter van je kat.
     
  • Kattenbakken: een kattentoilet is uiteraard onmisbaar voor binnenkatten, maar ook een buitenkat wil weleens haar gevoeg doen in een droge, warme ruimte. Je hebt er in allerlei vormen, maten en kleuren, met of zonder deksel en zelfs een ingebouwde luchtfilter. Katten zijn gesteld op hun hygiëne, dus zorg ervoor dat je er regelmatig de uitwerpselen uit schept.
     
  • Krabvoorzieningen: vaak volstaat een krabpaal van 80 tot 100 cm (liefst zonder platform erbovenop), een kartonnen krabmeubel of een tafelpoot omwikkeld met touw. Je voorziet die dan best op plaatsen waar je kat sowieso al graag haar geurtje achterlaat door er met haar lijf tegenaan te wrijven of haar nagels erin te zetten. Jouw favoriete zetel bijvoorbeeld, maar ook slaapplaatsen zijn erg in trek.
Rosse kat zit in lade met kleding
Katten hebben nood aan plekjes waar ze naartoe kunnen gaan om met rust gelaten te worden
  • Schuilplekjes: een ‘safe haven’ is heel belangrijk voor de wat meer timide katten. Zo weet ze: als ik me bedreigd voel, kan ik naar hier komen en word ik met rust gelaten. Niet elke kat heeft dat ook echt nodig, maar het is sowieso een goed idee om zulke plekjes in je huis te voorzien. Iedereen heeft wel eens nood aan wat me-time, ook je kat!
     
  • Observatieplekjes (in de hoogte): vanop de vensterbank de buitenwereld observeren is een geliefkoosd tijdverdrijf voor veel katten. Zeker wanneer je meerdere katten in huis hebt, zijn uitkijkposten in de hoogte goud waard. Katten hebben het nodig om elkaar (en ons) in de gaten te houden, zonder zich daarbij onveilig te voelen. Moeilijk hoeft dat niet te zijn: maak de bovenkant van een kast leeg, leg er een zacht kussentje op en klaar is kees!
     
  • 'Raamplekjes' (op de grond én op hoogte): het zicht op de straat en de tuin fungeert voor een kat als 'tv-scherm'. Niets zo leuk als naar de vogeltjes kijken!
     
  • Speeltjes: in tegenstelling tot de andere bronnen, hoef je niet per se per kat aparte speeltjes te voorzien – doorgaans hebben ze er geen enkele moeite mee om te spelen met een speelgoedje waar een van je andere katten ook al eens haar klauwen in gezet heeft. Sommige katten zijn hier wel de uitzondering op en kunnen net héél bezitterig zijn over een bepaald geliefkoosd speeltje. Zorg wel dat je hen er niet tegelijkertijd mee laat spelen en wissel regelmatig eens af, zodat het niet gaat vervelen.
 
 

Hoeveel en waar?

 
Voorzie voldoende voorzieningen …

Om een ideale omgeving te creëren waar je kat gelukkig kan zijn, heb je – wat ze in het Engels zo accuraat benoemen – resources, of ook wel ‘bronnen’ of ‘voorzieningen’, nodig. Of het nu gaat om eetbakjes, klimpalen of kattenbakken, de algemene regel stelt dat je er telkens eentje meer in huis moet halen dan het aantal katten dat je huishouden telt.
 
Heb je bijvoorbeeld twee katten in huis, dan heb je dus eigenlijk drie eetbakjes nodig. Kortom: het aantal katten plus één. En om eerlijk te zijn: hoe langer ik werk als kattengedragstherapeut, hoe meer ik ervan overtuigd ben dat ‘ééntje meer’ het absolute minimum is. Zeker bij meerdere katten in huis, kan het geen kwaad om er twee of zelfs drie meer te voorzien.
 
Wat betreft krabmogelijkheden mag je gerust nog wat zotter doen. De functie van krabben wordt soms namelijk wat onderschat. Eigenlijk zou in elke ruimte waar voor je kat iets te beleven valt, ook een krabvoorziening moeten zijn, zeker in een huishouden met meerdere katten. Niet alleen hebben ze die nodig om hun markeringen achter te laten – zowel visueel als olfactorisch via de geurklieren tussen hun tenen – het is ook een manier om hun stress te ontladen. Wanneer een andere kat in huis voor spanningen zorgt, kunnen ze het vervelende gevoel dat dit oplevert letterlijk van zich afkrabben. 
Tijgerkat krabt aan een krabpaal met touw
In elke ruimte waar voor je kat iets te beleven valt, zou een krabvoorziening moeten zijn

… en zet ze op de juiste plaats

En niet alleen de hoeveelheid, maar ook de locatie van deze voorzieningen is van belang. Drie eetbakjes naast elkaar vormen vanuit het perspectief van de kat namelijk slechts één eetplaats. Ook in de natuur heeft een kat immers de keuze waar ze haar prooi gaat opeten. Staat er in de keuken een eetbakje, maar ben jij net nogal luidruchtig de afwas aan het doen? Dan moet je kat de mogelijkheid hebben om op dat moment op een rustiger plekje haar honger te stillen. Door een extra eetplaats – en dus méér dan strikt noodzakelijk – te voorzien, kan je een gevoel van overvloed en voorspelbaarheid creëren, waardoor je actief voor stressreductie bij je kat zorgt.   
 
In een huishouden met meer dan één kat is dit eens zo belangrijk. Door op verschillende plekken in huis alle bronnen te voorzien die je katten nodig hebben, kan je het hen gemakkelijker maken om aan timesharing en territorium-management te doen. Niet alle katten die samen in hetzelfde huis wonen, zijn namelijk even gek op elkaars aanwezigheid. Als ze dan ook nog eens al hun eetmomenten met elkaar moeten delen, kan dat een gevoel van schaarste met zich meebrengen, wat onvermijdelijk tot spanningen en stress leidt. Dat kan je ook eenvoudiger bekijken: de prooien die katten vangen, zijn zodanig klein dat ze de facto altijd alléén jagen en dus ook alleen eten.
 
Met voorzieningen op verschillende plekjes in huis, kunnen de katten die dat willen elkaar probleemloos uit de weg gaan. Let er dan wel op dat je de eetbakjes, krabpalen of slaapmandjes niet ergens op een plaats met veel drukte of passage van mensen én katten zet, zoals naast de voor- of achterdeur. Zeker bij timide katten is dat heel belangrijk, want die vinden het niet fijn om zo dicht bij de andere katten te zitten – ze zijn dan niet op hun gemak en gaan die plaatsen mijden. De meer zelfzekere katten daarentegen zullen niet lang twijfelen om de beschikbare bronnen voor zichzelf op te eisen. Bekijk de situatie dus altijd vanuit het perspectief van je katten wanneer je de locaties voor hun voorzieningen uitkiest en doe bewust aan omgevingsoptimalisatie.
Door voorzieningen op verschillende plaatsen in huis te zetten, geef je je katten de kans om elkaar uit de weg te gaan als ze dat willen. Zo vermijd je spanningen en stress in je multi-kattenhuishouden.

Doe de test!

Ben je niet zeker welke plekjes jouw katten verkiezen voor hun bronnen? Ga dan eens een maand of twee volledig in overkill zodat je bijna struikelt over de kattenspullen en observeer je katten nauwkeurig. Al snel zal je dan merken welke voorzieningen ze het vaakst gebruiken en welke locaties dus hun voorkeur wegdragen. Zo kan je de individuele behoeften van jouw katten in kaart brengen en hen actief helpen hun territoria te herverdelen. Gaandeweg kan je dan de spullen die ze niet gebruiken stapsgewijs weer wegnemen – of ze laten staan als ze allemaal even vaak worden gebruikt en jou niet storen.
 
 

Wat als je klein woont?

Stel dat je op een appartement woont met één slaapkamer en twee katten hebt, dan vind je misschien niet meteen een goede plek voor al die spullen in drievoud. Zeker een kattenbak neemt nogal wat plaats in beslag … Geen nood, mits een goede kattenbakhygiëne bestaat de kans dat jouw twee huistijgers bereid zijn hun gevoeg op dezelfde plaats te doen. Als ze samen een sociale groep vormen waarin ze ongedwongen samen slapen, spelen en elkaar wassen, dan zien ze er waarschijnlijk geen graten in om een kattenbak te delen. Komt er toch onenigheid van of krijgen je katten last van zindelijkheidsproblemen, dan zet je natuurlijk wel beter een extra kattenbak.
Twee katten in één kattenbak
Als je katten een sociale groep vormen waarin ze alles samen doen, zijn ze vermoedelijk wel bereid een kattenbak te delen
Vergeet trouwens niet om ook eens driedimensionaal te denken. Door een eet- of drinkbakje op hoogte te plaatsen, zoals bovenop een krabpaal, een vensterbank of een wandplank aan de muur, kan je er gerust twee in dezelfde kamer zetten. Wist je trouwens dat je een kattenbak ook kwijt kan in een kast in plaats van ernaast? Ga maar eens neuzen op Pinterest, daar vind je een heleboel inspirerende ideeën om dat kattentoilet netjes weg te werken in je interieur.
 
 

Wat als je een buitenkat hebt?

Stel, jouw kat doet over het algemeen haar behoefte in je bloemenperk (of dat van de buren) en maakt zelden gebruik van haar toilet binnenshuis. Heb je in dat geval ook een extra kattenbak nodig? In de praktijk zal je merken dat die tweede kattenbak waarschijnlijk nooit gebruikt wordt. En toch is het geen slecht idee om er wel eentje te voorzien. Op een dag wordt je kat misschien ziek of – als alles goed gaat – een dagje ouder, waardoor ze minder mobiel wordt en niet meer naar buiten kan when nature calls. In dat geval zal ze wel regelmatig gebruik maken van de kattenbakken en is het wel fijn als je kat al weet waar ze die kan vinden, zonder aan een nieuwe ontdekkingstocht te moeten beginnen. 
 
Sommige buitenkatten houden er trouwens helemaal niet van hun gevoeg in de klamme, natte aarde te doen wanneer er binnenshuis een droge bak vol knisperend kattengrit staat te lonken. Zij komen dan enkel en alleen naar binnen voor een toiletpauze, om nadien weer de frisse lucht op te zoeken. Ook voor deze ‘speciallekes’ is een extra kattenbak in huis een welgekomen afwisseling.
 
 

Wat als je maar één kat hebt?

Zelfs als er maar één kat rondloopt in je huis, zouden we aanraden om twee kattenbakken te voorzien, al hangt dit wel af van de voorkeuren van je huistijger. De kans is groot dat ze er geen moeite mee heeft om steeds op dezelfde kattenbak te gaan – op voorwaarde dat je die netjes houdt, natuurlijk. 
 
Sommige katten maken echter een onderscheid tussen de kleine en de grote boodschap en verkiezen dan ook twee toiletten om hun urine en hun ontlasting gescheiden te houden. Of jij effectief zo’n pietje precies in huis hebt, zal je natuurlijk pas merken wanneer ze haar plasjes of kakjes op een andere plek begint achter te laten … en dan is het kwaad – lees: het zindelijkheidsprobleem – al geschied. Door meteen twee kattenbakken te plaatsen, voorkom je dat deze situatie zich voordoet. 
 
Denk trouwens niet dat je een extra kattenbak gewoon kan wegnemen wanneer je merkt dat je kat hem niet gebruikt. Ook al gunde ze hem al die tijd geen blik waardig, eens hij er niet meer staat, kan dat plots wél een probleem worden voor je wispelturige snorremans. Zo zijn ze wel, die katten!
 
 

Deel dit artikel

Aanbevolen artikelen