‘De koning der terriërs’ past helemaal in het rijtje van Britse adel, graafschappen en royals. Zo zette de Airedale terriër zijn eerste stappen al toen Queen Victoria nog maar ‘prinses Victoria’ was. Tegenover ander terriërs is hij groots en statig gebouwd dankzij zijn lange ledematen en kop. Een bruine, draadharige vacht maken het plaatje compleet. Doordat hij werd gefokt voor de jacht is hij van nature waaks en vurig, maar als huisdier is hij de meest bedeesde en gehoorzame onder alle terriërs. Tijdens het opgroeien kan hij nogal assertief uit de hoek komen, maar met een consistente opvoeding waagt deze hond zich door de heetste vuren voor zijn gezin.
 
 

Oorsprong – waar komt de Airedale terriër vandaan?

 
De geschiedenis van de Airedale terriër is relatief kort – het ras ontstond midden 19de eeuw – maar desalniettemin wist hij al een mooie reputatie voor zich te winnen. Net zoals zijn kleine broertje liggen zijn roots in het graafschap van Yorkshire. Om precies te zijn: in het dal waar het riviertje ‘Aire’ doorstroomt, vandaar zijn niet al te originele naam Aire-dale. Maar hij staat ook bekend onder andere bijnamen. Zo verwijst de naam ‘Bingley terriër’ bijvoorbeeld naar een van de dorpjes waar hij actief werd ingezet. ‘Waterside terriër’ alludeert dan weer opnieuw op zijn plaats van oorsprong. 
 
Aan het begin van de 20ste eeuw hadden de lokale jagers en boeren van Yorkshire de succesformule gevonden tussen dapperheid, intelligentie en gehoorzaamheid. Gedurende 50 jaar fokten ze de Airedale terriër tot perfectie met voorouders als de grote otterhound, de stoere bull terriër en de beagle-achtige Welsh harrier. Tijdens deze testperiode werd hij al ingezet voor de jacht, zodat hij zich – naast de fok – ook natuurlijk leerde ontwikkelen. De taak van de Airedale terriër bestond uit het opjagen en vangen van wild dat schadelijk was voor de plaatselijke landbouw. Otters, marterachtigen en ratten waren gewaarschuwd! Dankzij zijn lange snuit en sterk ontwikkelde reukzin waren prooidieren zelfs in hun ondergrondse schuilkelders niet langer veilig.
 
Al snel werd de Airedale terriër erkend voor zijn flexibele set aan kwaliteiten, waardoor hij naast ‘rattenvanger’ tegenwoordig ook heel wat andere werkervaring kan toevoegen aan zijn CV. Groot wildjager, postbode, blindengeleidehond, verpleger (als hulp bij het Rode Kruis), politiehond … Je noemt het maar op. Ook gezinshond mag aan dat lijstje toegevoegd worden. In de jaren ‘30 was deze hond met boerenafkomst overal te vinden; zelfs in het Witte Huis paradeerde hij rond samen met zijn baasje, oud-president Roosevelt. Vandaag is zijn populariteit geheel onterecht aanzienlijk gedaald. Airedale terriërs weten als geen ander leven in huis te brengen, zonder veel kattenkwaad.
 
 

Uiterlijk – hoe herken je een Airedale terriër? 

De Airedale terriër in één woord? Onmiskenbaar. Zijn gespierde postuur gaat schuil onder een dichte, dubbele vacht van draadhaar. Op de rug is de vacht ruw en zo’n twee centimeter lang, op de onderbuik zacht en iets korter, want daar is zijn ondervacht zichtbaar. Wanneer de vacht begint te krullen, is het tijd voor een plukbeurt. Enkel aan de snuit en poten zijn de haren langer (drie tot vijf centimeter). Zo krijgt de Airedale terriër een dichtbegroeid voorhoofd met het typerende baardje. De poten, kop, buik en de onderkant van de staart zijn tan (een soort roodbruine kleur), terwijl de rest van het lichaam steeds zwart tot donker grijs kleurt. Op de borst mogen enkele witte haren verschijnen. De oren zijn iets donkerder dan de rest van de kop. 
 
Zijn kop is lang en vlak, maar niet breed. Zijn snuit heeft veel weg van de bull terriër, al oogt hij op het eerste gezicht heel wat zachtaardiger dan zijn neef. In tegenstelling tot vele van zijn familieleden-terriërs heeft hij lange benen en een langwerpig lichaam. Zijn staart wordt vrolijk gedragen, maar krult niet volledig op.
 
Met zijn royale uiterlijk weet hij steeds de show te stelen. Dat mag je best letterlijk nemen, want Airedale terriërs doen het uitzonderlijk goed op hondenshows en -kampioenschappen. Een perfecte combinatie tussen looks en brains!

 

Grootte en gewicht – hoe groot en zwaar wordt de Airedale terriër?

De Airedale terriër is veruit de grootste onder zijn groepsgenoten. Met een schofthoogte van gemiddeld 60 centimeter bij reuen (teven zijn een drietal centimeters kleiner), steekt hij er dus letterlijk met kop en schouders bovenuit. Deze kanjer van formaat weegt gemiddeld 25 kilogram.
Wandelende Airedale terriër
Zijn lange poten maken hem de grootste onder de terriërs
Portret van de Airedale terriër
Een donzige, lange snoet is het handelsmerk van de Airedale

Karakter en opvoeding – de Airedale terriër past moedig zijn intelligentie toe

De Airedale terriër is moedig in die zin dat hij geen enkele uitdaging uit de weg zal gaan. Hij is absoluut niet agressief en respecteert gemakkelijk zijn eigenaar (als die ten minste redelijk is). Consequent opvoeden is dus de boodschap. Hoe pak je dat aan? Geen gemakkelijke opdracht, want door zijn hoge intelligentie en eigenwijze aard, durft hij gezag af en toe in vraag te stellen. Het is belangrijk dat je enkel goed en gewenst gedrag beloont. Lijkt een situatie dubieus, hou het snoepje dan nog even achter de hand. Eén keer losjes omgaan met je eigen regels lijkt onschuldig, maar bij een slim ras (zoals een terriër) beperk je de toegevingen best tot een minimum. 
 
Verder spendeer je zoveel mogelijk van je tijd bewust aan actieve spelletjes met je hond. De Airedale terriër heeft een hekel aan momenten van verveling. Behoed jezelf daarvoor, want op zulke momenten durft zijn eigenzinnige temperament zich te uiten in geblaf en graven in de tuin. Wissel mentale en fysieke uitdagingen af: een agility parcours of leuke denkspelletjes, de Airedale terriër amuseert zich te pletter met beide. Ook wanneer je even het huis uit bent, voorzie je best wat speelgoed. Een snuffelbak, leuke werpspeeltjes of een geïmproviseerde puzzel houden hem wel even bezig totdat je terug bent.
 
Bij een geslaagde opvoeding zal hij zich aanhankelijk en speels opstellen ten opzichte van zijn gezin, maar zal hij wel steeds enige alertheid behouden tegenover eerste ontmoetingen met vreemden. Hij kan zichzelf prima op z’n eentje entertainen, al vindt hij het altijd gezelliger met een partner in crime aan zijn zijde. Wil je het graag nog een stapje verder nemen, dan zijn hondensporten geen slecht idee. Eens je gehoorzaamheid hebt verkregen, leent de Airedale terriër zich gemakkelijk tot intensieve trainingssessies. Het ras wint regelmatig lintjes net omdat hij van nature zo leergierig en behendig is. Je zou hem het best kunnen omschrijven als het strebertje van de klas, maar dan wel met een hoge likeability factor.
 
 

De Airedale terriër en zijn leefomgeving

De Airedale terriër is een absolute kindervriend – mits een goede socialisering. Met kleine kinderen laat je hem voor de zekerheid niet alleen achter. Het komt wel vaker voor dat hij zich ontpopt tot beschermengel van kinderen binnen het gezin, naast de rol van grappig speelmaatje. Ook met andere rassen komt hij goed overeen, vooral met honden die graag ravotten. In zijn enthousiasme zou hij wel eens timide types kunnen afschrikken en sommige individuen hebben het wat moeilijker met honden van hetzelfde geslacht. Met andere huisdieren moet je wel opletten: de Airedale terriër werd gefokt om te jagen op kleine knaagdieren en otters en dat jachtinstinct is nog steeds aanwezig. Pas dus zeker op met cavia’s, konijnen en kippen, maar ook katten. 
 
 

Voeding en verzorging – welke verzorging heeft een Airedale terriër nodig? 

De Airedale terriër is absoluut geen moeilijke eter. Hij kan zowel natte als droge voeding hebben. Droge voeding is vaak wat handiger voor de eigenaars: het heeft een minder penetrante geur en hoeft niet steeds apart verpakt te worden – zo beperk je mee het afvalprobleem. Heb je geen voorkeur, vraag dan zeker bij de fokker na welke voeding hij of zij gebruikt. Je puppy is er vaak al aan gewend en in tegenstelling tot de mens hebben onze viervoeters weinig nood aan een variërend dieet.
 
De grootste zorg bij Airedale terriërs is het onderhoud van de dubbele vacht. Die moet namelijk tweejaarlijks tijdens de rui geplukt worden. Bij het plukken worden de dode haren weggehaald zodat nieuwe haren voldoende ruimte hebben om te groeien. Dit ras mag absoluut niet geschoren worden, want dat zal resulteren in onaangename huidirritaties. Voel je je niet op je gemak voor deze taak, stap dan gerust naar een hondensalon. Zij hebben de expertise in huis en helpen je graag verder. Voor de gewone zorg is het voldoende om je harige vriend één keer per week te borstelen met een slickerborstel. Wassen is enkel in uitzonderlijk gevallen (lees: springen in de modder) nodig.
Airedale terriër doet een agilityparcours
Behendigheidsparcours met de Airdale? Agility is zijn tweede naam!

Gezondheid en levensverwachting – voor welke kwaaltjes en ziektes is de Airedale terriër vatbaar?

Bij de Airedale terriër mag je je verwachten aan een huisgenoot die gemiddeld 10 à 14 jaar blijft plakken. Wanneer je dit ras in huis neemt, moet je je niet al te veel zorgen maken om gezondheidskwaaltjes, al blijft ook de Airedale terriër er niet niet volledig van gevrijwaard. Leer je hond goed kennen, zodat je meteen opmerkt wanneer hij zich anders gedraagt. Vaak manifesteren gedragsveranderingen zich sneller dan fysieke pijnen. 
 
Neem steeds contact op met je dierenarts bij vermoedens van onregelmatigheden, je weet nooit wat de onderliggende reden is. Enkele ziektes en kwaaltjes die voorkomen bij de Airedale terriër:
  
  • Juvenile Renal Disease (JRD): een erfelijke én fatale ziekte die jonge honden van dit ras bedreigt. Indien er niet op tijd gehandeld wordt, kan je hond overlijden aan nierfalen. Plast en braakt je hond regelmatig, drinkt hij overvloedig en oogt hij mager? Contacteer dan de dierenarts.
 
  • Gewrichtsstoornissen: heup- en elleboogdysplasie komen zowat bij ieder groot hondenras voor. Het dijbeen past dan niet in de heup, waardoor er frictie ontstaat. Stamboomfokkers testen hun ouderdieren voor het fokken om de kans op het voorkomen van heupdysplasie te verkleinen.
 
  • Progressieve retinale atrofie (PRA): een oogziekte die uiteindelijk zal resulteren in totale blindheid. De langzame afbraak van het netvlies is jammer genoeg niet te behandelen.
 
  • Epilepsie
 
 

Waarop moet je letten bij het kiezen van een Airedale terriër?

Overweeg altijd eerst of je tijd hebt voor de zorg die een hond vraagt. Ben je veel onderweg of vaak op reis voor je werk, dan wacht je best nog even tot je pensioen vooraleer je een hond, laat staan een pup, in huis haalt. Bedenk vooraf waar deze vrolijke en speelse hond zijn energie kwijt kan. Samen spelen in de tuin, een hondenpark in de buurt - of nog beter: een bos - zijn een must voor dit type hond. 
 
Op zoek naar een fokker nu … Neem hiervoor zeker voldoende tijd en vergelijk steeds de websites van fokkers met elkaar. Sommige broodfokkers laten zich op voorhand al gemakkelijk ontmaskeren, bijvoorbeeld wanneer ze meer dan twee rassen kweken. Eens je beslist om ter plaatse te gaan, blijf je kritisch. Observeer eerst, maar twijfel ook niet om tijdens de eerste ontmoeting met de hond bijkomende vragen te stellen: “Kan ik de ouderdieren zien? Hoe zijn hun gezondheidstesten? Mag ik de slaapplaats zien? Wat krijgen ze te eten? Leven de pups in een gezin?” Eens die eerste paar indrukken in orde zijn, ga je de formaliteiten na. Op de websites van de Belgische en Nederlandse Airedale terriërverenigingen vind je een lijst van de vereiste medische onderzoeken. Je vindt er ook stamboomfokkers die af en toe een nestje kweken.
 
Al even op zoek naar een hond? Heb je al eens een asielhond overwogen? Veel mensen zouden het niet verwachten, maar een viervoeter met een verleden heeft heel wat voordelen (en jij geeft hem een tweede kans).
 
 

Krijg je geen genoeg van terriërs? Deze drie hondenrassen zijn ook de moeite waard!
 

  •  Jack russell terriër: klein, maar o-zo-ontzettend fijn. Ook een jager van klein wild, maar van een geheel ander formaat. Qua karakter is de jack russell terriër twee druppels water verwijderd van de Airedale terriër – al is hij nog een stuk eigenzinniger.
 
  • Yorkshire terriër: laat je niet misleiden door zijn kleine gestalte, want deze hond is onbevreesd. Hij mag dan wel een afgeborstelde reputatie hebben, maar dit hondje is niet bang van een beetje actie en zal alarm slaan bij de minste verdachtheid.
 
  • American Staffordshire terriër: een ras enkel voor ervaren hondeneigenaars. Vaak misbegrepen, omdat hij slecht opgevoed wordt. Met veel geduld en een goed beloningssysteem krijg je een stoere hond met een klein hartje.
   
 

Deel dit artikel

Aanbevolen artikelen